gedachten

Durven wij elkaar nog aan te spreken op asociaal gedrag?

In juli vierde ik met mijn familie een weekeinde vakantie in Zeeland. Zo kwam het dat ik samen met mijn broer, zijn vrouw, hun baby en Stephanie in noordelijke richting over de Oosterscheldekering fietste en aankwam bij de Roompotsluis. Beide bruggen over deze sluis zijn niet breed genoeg om twee auto’s elkaar gelijktijdig te laten passeren, maar toch is verkeer uit beide richtingen toegestaan. Bestuurders moeten dus soms andere bestuurders voorlaten als ze tegelijkertijd bij de brug aankomen.

Op het moment dat wij aankwamen bij de oostelijke brug over deze sluis wilden twee autobestuurders de brug over. Vanuit noordelijke richting kwam een auto met een ouder echtpaar aan, rond de zestig. Uit de zuidelijke richting kwam een Mercedes Benz SUV aanrijden, met daarin een echtpaar van rond de vijftig. Beide bestuurders wilden duidelijk als eerste de brug over en hadden geen zin om de ander voor te laten. Ze stopten allebei pas op de brug met de neuzen van hun auto’s tegenover elkaar.

Terwijl wij de brug op reden besloot de bestuurder van de Mercedes Benz uit te stappen om wat te doen aan de impasse die was ontstaan. Ik had vele manieren kunnen bedenken om de situatie met goed overleg op te lossen. Een munt opgooien, het eerste een nummer onder de tien raden. Of natuurlijk gewoon de ander de ruimte geven en eerst laten passeren. Maar deze Mercedesman had andere ideeën. Hij stapte uit, liep naar het geopende raam van de andere bestuurder en zei ongeveer “ik was eerst en als je nu niet aan niet aan de kant gaat doe ik je wat aan”. Wat er verder gebeurde kon ik niet helemaal goed volgen, maar het leek er op dat de andere bestuurder niets terug zei. Hoe dan ook, de Mercedesman liep weer terug naar zijn auto en de ander reed vervolgens achteruit.

Terwijl hij terugliep naar zijn auto passeerden wij hem op het middelpunt van de brug. Op de een of andere manier duurt het altijd even voordat dit soort stressvolle situaties met asociaal gedrag bij mij doorkomen. Een paar seconden later waren wij de brug al voorbij en zei ik dat wij de Mercedesman hadden moeten vertellen dat zijn gedrag onacceptabel was. Mijn broer en zijn vrouw reageerden dat zij het voorval genegeerd hadden omdat mijn broer kwetsbaar was met hun baby in de bakfiets. En omdat de Mercedesman ons later mogelijk met zijn auto van de weg kon rammen.

Zelf schaam ik me omdat ik niets deed, want ik beschouw mijn ‘bevriezing’ niet als een excuus. In mijn rijke fantasie blijft de gebeurtenis zich opnieuw afspelen, met alternatieve eindes op basis van hoe ik handel. In een versie heb ik een dermate imposante verschijning dat ik de Mercedesman zover krijg om zijn excuses aan de andere bestuurder aan te bieden. In een andere versie wordt ik razend zodra ik de bedreiging hoor. Ik grijp de Mercedesman bij de kraag en hussel ik hem door elkaar terwijl ik hem schreeuwend duidelijk maak hoezeer hij over de schreef is gegaan. Dan voelt de Mercedesman zelf eens hoe het is om geintimideerd te worden.

Een afweging maken of het verstandig is om in dit soort situaties in te grijpen is redelijk. Als een groep dronken mensen ’s nachts langs mij loopt in een verlaten straat en agressief gedrag vertoont zou ik ze ook uit de weg gaan en op veilige afstand de politie bellen. Ik heb echter het idee dat we te makkelijk kiezen voor de optie om niet in te grijpen. De Mercedesman was niet dronken en had zijn vrouw als bijrijder. In het onwaarschijnlijke geval van een vechtpartij had ik of mijn broer hem makkelijk aangekund. Het leek mij ook niet waarschijnlijk dat hij zijn dure auto zou beschadigen om ons even later van de weg te rammen. Hij gedroeg zich rationeel genoeg om te weten dat zijn nummerbord onthouden zou worden. Als iedereen in onze groep hem had aangesproken op zijn bedreiging was hij waarschijnlijk geschrokken en afgedropen.

Bovenstaande is natuurlijk achteraf bezien, maar de vraag is in wat voor samenleving wij willen leven. Een risicomijdende samenleving waar ieder zichzelf moet redden, of een samenleving waarin we voor vreemden durven op te komen? De andere bestuurder die geïntimideerd werd door de Mercedesman moet hebben gezien dat wij hem in de steek lieten. We kunnen altijd wel een reden verzinnen waarom we anderen beter niet op hun gedrag aanspreken. Maar wat als jij de andere bestuurder was geweest? Zou je dan begrip hebben gehad voor een groep fietsers die passeert alsof ze geen bedreiging horen?

Ik herinner mij een gebeurtenis van ongeveer vijftien jaar geleden nog erg goed. Toen ik door het centrum van Culemborg liep reed een man op een snorfiets agressief door het verkeer. Hij snauwde naar een vrouw op een fiets dat ze aan de kant moest. Vrijwel direct werd hij aangesproken door een andere man op een fiets die hem indringend vertelde dat zijn gedrag hufterig en onacceptabel was. De man op de snorfiets, duidelijk verbaasd, reed stil en rustig verder. Er waren meer mensen in de buurt, maar de man op de fiets was de enige die actie nam. De herinnering is mij zo goed bijgebleven omdat ik de man op de fiets bewonder. Iemand die bij een acceptabel risico opkomt voor anderen en hufters direct terecht wijst zonder te bevriezen.

Durven wij elkaar nog aan te spreken op asociaal gedrag? Meer lezen »

Topsalarissen bij goede doelen, herzien

In 2009 had ik er al eens over geschreven en het heeft nu opnieuw mijn aandacht. Onlangs werd ik bij Utrecht Centraal verleid om donateur van Greenpeace te worden. Helaas was het natuurlijk weer een betaalde donateurswerver (vrijwilligers met collectebussen vind ik veel sympathieker) en moest ik ter plekke een formulier invullen met mijn gegevens. Toch besloot ik om te doneren aan de actie tegen boringen op de Noordpool door Shell.

Zeker na het op drift raken van het boorschip Kulluk bij Alaska in december 2012 denk ik niet dat we Shell de Noordpool moeten toevertrouwen. Nog stuitender is het feit dat Shell dat boorschip alleen maar verplaatste om een belastingaanslag te vermijden. Mijn weerstand geldt ook voor andere oliemaatschappijen, we weten immers nog wat BP in de Golf van Mexico geflikt heeft. Daarnaast vertrouw ik Greenpeace sinds ik Diederik Samson over zijn werk als actievoerder bij deze organisatie hoorde spreken, op de Nationale Carrièrebeurs in maart 2013.

Een ascetisch bestaan

Wat mij zo aanspraak was aan zijn verhaal is dat hij leefde voor de misiie van Greenpeace. Hij verdiende net genoeg om van te leven en voer op een boot om walvisvaarders dwars te liggen. Aan dat soort mensen wil ik doneren. Maar toen ik de website en het jaarverslag van Greenpeace ging doorlezen nadat ik donateur was geworden kwam ik ook de directeur tegen, Sylvia Borren. En zij staat op de loonlijst voor € 107.666. Ver verwijderd van € 32.400, het bescheiden salaris van een campagnevoerder bij Greenpeace. Een actievoerder zoals Diederik Samson verdient naar ik aanneem nog minder.

Het salaris van Borren bedraagt 0,45% van de € 22,4 miljoen aan gerealiseerde baten in 2012 en zij geeft leiding aan een organisatie die 121 werknemers in dienst heeft. Aan de andere kant, er wordt ruim 81% van de baten aan de doelstelling besteed, wat ik niet slecht vind. Het gaat mij dan ook niet zozeer om de financiële prijs van de directeur voor Greenpeace, maar om de morele prijs.

Is een ton terecht?

Sterke leiders leiden bij voorbeeld. Hoe zou het voor een actievoerder voelen om geleid te worden door een directeur die meer dan een ton verdient? Ik denk dat het de motivatie en solidariteit schaadt. Dat geldt voor mij in ieder geval wel als donateur. Zelf heb ik een nulurencontract en het “geluk” dat ik met vervelend werk op een ICT-servicedesk € 1800 per maand verdien vanaf augustus tot oktober. Maar daarna ben ik dus weer werkloos.

Mijn ideale leider is iemand die simpel leeft en in de spreekwoordelijke frontlinie staat, een moderne Cincinnatus. Een meer bescheiden salaris (ruim) onder die psychologische grens van een ton zou meer passend zijn. Voor € 60.000 of 70.000 is een leven in luxe ook binnen handbereik. Het directeurssalaris zal voor mij weliswaar geen reden zijn om direct mijn donatie te stoppen, ik blijf nog een paar maanden doneren volgens plan. Maar ik laat het in de toekomst wel zwaarder wegen in mijn keuzes om te doneren aan goede doelen.

Volgens Greenpeace is het salaris “13 procent lager is dan het salaris zou mogen zijn volgens de Code Wijffels, berekend naar haar ‘verantwoordelijkheidsradius'”. Ik kan niets over de verantwoordelijksheidsradius vinden op het Internet. Navraag bij Greenpeace leerde dat de persoon die daar meer over kon vertellen op vakantie was en later zou antwoorden. Dat kreeg ik al meer dan een maand geleden te horen, maar ik heb nog geen antwoord ontvangen. Belangrijker is dat ik geen boodschap heb aan wat Wijffels en zijn vrienden bedacht hebben: ik ben tenslotte de donateur die betaalt.

Aanvullend stelt Greenpeace in hun standaardantwoord op dit soort vragen dat de directeur 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar is en hoofdelijk aansprakelijk. Dat laatste begrijp ik niet, Greenpeace is een stichting, en een stichting is toch als rechtspersoon aansprakelijk? En die 24 uur en zeven dagen per week, wat moet ik mij daar bij voorstellen? Als zelfs Obama vakantie kan vieren kan ik mij moeilijk voorstellen dat Borren nauwelijks vrije tijd heeft.

Salarissen in vergelijkbare functies

Ik heb deze kwestie aan verschillende mensen die ik ken voorgelegd. Een van hen maakte een vergelijking met de private sector. Een senior makelaar die geen leidinggevende functie heeft kan al € 90.000 verdienen. Omdat Borren een directeur is met veel ervaring vind hij haar salaris ook passend. Ik maak zelf liever de vergelijking met het salaris van onze ministers en de minister-president. Zij leiden 16,8 miljoen mensen, zijn ook 24/7 per week beschikbaar en politiek verantwoordelijk voor een salaris van € 144.107,71. In dat opzicht is het salaris van Borren wel degelijk aan de hoge kant.

Topsalarissen bij goede doelen, herzien Meer lezen »

De anglisering van de Nederlandse taal

Sommige mensen denken dat de islamisering van Nederland een gevaar is voor onze cultuur. Maar ik constateer dat er ook een ander verschijnsel is dat onze cultuur als een sluipmoordenaar infiltreert, een ziekte die veel mensen niet eens herkennen als zodanig omdat hun cultureel besef al te ernstig is aangetast. Het is… anglisering. Het wordt ook de Engelse ziekte of meer specifiek Nederengels genoemd.

In beleidsnota’s die ik lees kom woorden tegen als leisure en entertainment (vertaling: zoiets als vrijetijdsbesteding en recreatie). Het woord kids (vertaling: kinderen) kom ik ook wel eens tegen, zelfs een enkele keer in communicatieuitingen van de overheid. Alsof het Nederlandse alternatief te moeilijk is met twee extra lettergrepen extra. Maar het meest walgelijke is wel lunchen (vertaling: eten, specifiek in de context van het middageten). Mijn eerste associatie is dan met het woord lynchen (ook een Engels leenwoord) en dan zal iedereen begrijpen dat ik mijn eetlust snel kwijtraak, letterlijk. Gebruik dat woord in ieder geval niet in de buurt van slechthorenden, anders vallen er misschien wel doden. Kinderen, middageten en heel veel andere dingen waar we Engelse woorden voor gebruiken zijn al eeuwen bekend bij Nederlanders en hebben een prima Nederlands woord als alternatief. Hebben we nog enig cultureel besef en gebruiken we Nederlandse woorden voor deze dingen, of zijn we slaafse, hersenloze kuddedieren die geen weerstand kunnen bieden tegen Angelsaksisch cultureel imperialisme?

Ik ben zeker geen taalpurist of meer specifiek een anglofoob. Er zijn veel Engelse leenwoorden die wij gebruiken terwijl ze een Nederlands alternatief hebben en die ik zelf ook gebruik. De Fransen hebben een Frans woord voor computer verzonnen, ordinateur, maar dat vind ik wat overdreven. Voor computer bestaat het Nederlandse totaal niet gangbare alternatief rekenaar, dat gebruik ik niet. E-mail noem ik ook e-mail en geen e-post. Mijn criterium is dat als iets nieuw is en afkomstig is uit de Angelsaksische wereld zoals een airbag, dan noem ik het geen luchtkussen maar gebruik ik liever het Engelse woord. Soms is het gebruik van een leenwoord ook onvermijdelijk omdat er helemaal geen Nederlands alternatief is, zoals bijvoorbeeld bij het woord governance. Zelfs de Engelse taal is daar niet immuun voor, bijvoorbeeld in het geval van het Duitse woord schadenfreude.

Kortom, laten we alleen Engelse leenwoorden gebruiken op basis van het criterium dat ik hier heb uitgelegd. Of we kunnen Nederlands afschaffen en met zijn allen Engels gaan praten. Wel Amerikaans Engels in plaats van Brits Engels graag, licentie spel ik toch liever als license in plaats van licence. Dat zou het leven een stuk makkelijker maken, dan kunnen we Nederlands schrappen, hebben we geen problemen meer met d’s en t’s, en hebben we ruimte voor iets anders in het curriculum. Maar laten we in ieder geval niet de heilloze weg van het Nederengels kiezen, een compromis kan inferieur zijn aan een duidelijke keuze.

De anglisering van de Nederlandse taal Meer lezen »

Waarom de islam niet inherent slecht(er) is

Laat ik beginnen met een reactie op de bezwaren die geuit werden door Burckhardt, waar ik in vorige post over schreef:

De islam:

  1. is meer exclusief dan andere religies
  2. kent geen scheiding tussen kerk en staat
  3. heeft onveranderbare en rigide wetgeving

De hogere exclusiviteit van de islam valt niet te ontkennen als we de houding van de islam jegens afvalligheid vergelijken met andere religies. Echter, op dat punt zijn er verschillende interpretaties of afvalligheid binnen de islam strafbaar is of niet. In Turkije is het legaal. Als we exclusiviteit zien in het opzicht van tolerantie jegens andere religies, dan heeft de islam historisch gezien een betere reputatie dan het christendom. Een voorbeeld is de Joodse cultuur in het Middeleeuwse Iberische schiereiland onder het bewind van de moslims. Weliswaar was dat geen multiculturele droom van samenleven op gelijke voet, maar het was beter dan de verbanning of gedwongen bekering naar het christendom na de Reconquista. De beroemde islamhistoricus Bernard Lewis beaamt dat. Ik hoor mensen al klagen dat die tijd vele eeuwen achter ons ligt en dus niets zegt over de tolerantie van andere religies door moslims nu. Dat klopt, resultaten uit het verleden bieden geen garanties uit de toekomst. Maar het belangrijke is dat het laat zien dat religieuze intolerantie dus niet inherent is aan de islam, net zo min als het inherent is aan het christendom.

Wat betreft de theoretische scheiding tussen kerk en staat, ik heb daar geen verstand van, maar ik lees op dit punt ook weer over verschillende meningen. Maar laten wij het eindresultaat overwegen, het is bekend dat er wel staten bestaan met een moslimmeerderheid die  democratisch en seculier zijn. Kijk ook eens goed naar staatsgodsdiensten, zelfs ‘hoogontwikkelde’ landen zoals Denemarken, Noorwegen en Ijsland hebben een staatskerk en zijn dus geen seculiere staten. Natuurlijk, de staten dat democratisch en seculier zijn in de islamitische wereld zijn in de minderheid vergelijken met de rest van de wereld, maar het is duidelijk dat de islam net zo goed als het christendom een scheiding tussen kerk en staat kent.

De wetgeving zou onveranderbaar en rigide zijn. Laten we er van uitgaan dat het waar is, en dat het ook waar is voor het christendom. Het doet er niet toe of het wel of niet waar is, het gaat er om of de wetgeving wordt nageleefd. Veel christenen moeten niets hebben van ‘iemand de andere wang toekeren’ of ‘wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’. Net zo goed wordt de sharia niet overal in de islamitische wereld op dezelfde voet gevolgd, en in Turkije helemaal niet.

Alles draait om interpretatie. Zelfs de stevigste critici van de islam zoals bijvoorbeeld Robert Spencer met zijn weblog Jihad Watch, ontkennen niet dat veel moslims vredelievend zijn. Zie vraag 4b van de FAQ. In het antwoord daar wordt de oorzaak voor die vredelievend gezocht in gebrekkige interpretatie van de islam, luiheid en hypocrisie. In het antwoord op vraag 4c wordt vervolgens gesteld dat:

Furthermore, the strict literalism of the Quran means that there is no room for interpretation when it comes to its violent injunctions.

Ik kan niet anders denken dat die ruimte er wel is. Zo bestaan er ook veel verschillende meningen over de aard van jihad. Soms is de koran niet consistent, net zoals bijvoorbeeld de bijbel dat ook is. Er zijn bijvoorbeeld passages in de koran die zowel haat als liefde preken jegens andere religies. Dat kan en heeft gezorgd voor verschillende interpretaties en gedrag. Zodoende gaat het argument van de islamcritici dat er maar één soort islam is, dat er geen gematigde islam is en dergelijke ook niet op. De critici zijn ook selectief, en stellen de islam kwader voor dan het werkelijk is.

Waarom de islam niet inherent slecht(er) is Meer lezen »

De vuistregel in de wetenschap: ouder is vaak slechter

Bij mijn vorige post werd een reactie geplaatst door Johan Nijhof die mij lang heeft doen laten nadenken. Omdat de reactie iets afweek van het onderwerp van mijn post en vanwege de omvang van dit onderwerp schrijf ik nu een nieuwe post om op de reactie te reageren.

In de reactie worden twee personen geciteerd, Christiaan Snouck Hurgronje en Jacob Burckhardt. Burckhardt is een bekende naam voor mij omdat hij behandelt werd in de literatuur van de cursus Grondslagen van de Geschiedenis die ik had gevolgd, hij is bekend voor zijn bijdragen aan de kunst- en cultuurgeschiedenis. Het is merkwaardig om deze man als islamhistoricus te beschrijven, in zijn Wikipedia artikel lees ik helemaal niets over zijn werk met betrekking tot de islam. Ik was dus benieuwd waar dat citaat van Burckhardt vandaan kwam.

Google is je beste vriend, dat wordt alweer eens duidelijk als je een zin van het citaat aan Google voert. Allereerst is het grappig om te zien dat mijn weblog dan bovenaan staat in de zoekresultaten, dat streelt mijn ego. Dat terzijde, de zoekresultaten wijzen naar een aantal interessante opinies, deze en deze blogposts op de website van de International Civil Liberties Alliance en deze blogpost op de website van het NRC Handelsblad, waar Johan ook heeft gereageerd en ook Hurgronje en Burckhardt aanhaalt. Ook wijst Google op deze post op een ander weblog, maar die bevat dezelfde opinie als de tweede weblogpost van de ICLA. Het blijkt dus dat Johan de tekst van de tweede voetnoot van de eerste weblogpost van de ICLA heeft overgenomen in zijn reactie. Niets mis mee, maar vermeld dan wel a.u.b. naar goed gebruik de plaats waar de informatie vandaan komt. Bij mijn opleiding is het zo dat citaten zonder bronvermelding als plagiaat worden gezien, wat volkomen terecht is.

De eerste weblogpost van de ICLA geeft als bronvermelding voor het citaat van Burckhardt de tweede weblogpost, die weer hoofdstuk 22 en 23 van het boek Judgments on History and Historians uit 1929 opgeeft. De bronvermelding leidt naar de digitale publicatie van het boek op de website van de Online Library of Liberty. In het voorwoord lezen we dat het boek is samengesteld uit de notities en manuscripten voor colleges die Burckhardt op de Universiteit van Basel gaf tussen 1865 en 1885. Laten we even de vertaling van de bron in de weblogpost en de originele Engelse tekst uit het boek naast elkaar leggen. Eerst de Nederlandse vertaling:

De islam-historicus Jacob Burckhardt stelt: Alle religies zijn exclusief, maar de islam is dat bij uitstek. Deze ontwikkelde zich onmiddellijk tot een staatsvorm die versmolten is met de eigen religie. De Koran is daarvan het spirituele en seculiere wetboek. Diens statuten omvatten alle terreinen van het leven… en blijven vaststaand en onvervormbaar; de bijzonder bekrompen Arabische geest dringt zich op aan vele andere volken en kneedt ze dan voorgoed naar haar eigen vorm (een totale, allesomvattende spirituele gevangenschap!).

En dan de Engelse:

All religions are exclusive, but Islam is quite notably so, and immediately it developed into a state which seemed to be all of a piece with the religion. The Koran is its spiritual and secular book of law.

(1) Its statutes embrace all areas of life, as Döllinger states, and remain set and rigid; the very narrow Arab mind imposes this nature on many nationalities and thus remolds them for all time (a profound, extensive spiritual bondage!)

Ik acht de vertaling natuurgetrouw, het was belangrijk dat even vast te stellen omdat de betekenis nog wel eens verdraaid kan raken door vertaling, en hou er rekening mee dat de bron ook nog eens in het Engels vertaald Duits is.

Burckhardt vertelt in feite dat de islam meer exclusief is dan andere religies, geen scheiding tussen kerk en staat kent, haar wetgeving onveranderbaar en rigide is. Kortom, een bewering die je met uitzondering van de opmerking over de Arabische geest serieus zou nemen, zeker als je de reputatie van Burckhardt in ogenschouw neemt. Allemaal beweringen die potentieel serieus zouden kunnen worden genomen als een historicus ze vandaag zou uiten. Als ze waar zouden zijn.

Maar Burckhardt voegt daar een waardeoordeel over de ‘narrow Arab mind’ aan toe. Dat is laakbaar vanwege de afbreuk die het doet aan het wetenschappelijke karakter en omdat het een beledigende, racistische generalisering is. Iets verder schrijft hij:

It is a low religion of slight inwardness, although it can combine with whatever asceticism and religious absorption it now and again finds among the nations.

Het mag wel duidelijk zijn dat Burckhardt met zijn beledigingen niet voldoet aan onze wetenschappelijke standaarden. Burckhardt is na het lezen van de tekst in mijn achting gedaald, maar ik ben niet verbaasd. Burckhardt schreef dit tussen tussen 1865 en 1885, in een tijdperk waarin de wetenschap niet werd bedreven conform onze huidige maatstaven. Dergelijke uitingen van bevooroordeeldheid en superioriteitsgevoelens van het westen waren voor veel wetenschappers niet vreemd. In dat opzicht is Burckhardt een oriëntalist omdat hij de oriënt (het oosten, de islam) als achterlijk veroordeelt in vergelijking met zijn eigen westerse beschaving. Ter illustratie, hetzelfde is gebeurd met Alexander de Grote. In de negentiende en zelfs de twintigste eeuw werd hij onder invloed van het westerse imperialisme gezien als een held die de het barbaarse oosten beschaving bijbracht. Met de ontwikkeling van de geschiedwetenschap in de twintigste eeuw zijn historici met een meer objectieve blik naar hem gaan kijken, en kwamen zij tot zowel een veel negatiever als een meer genuanceerd beeld. De visies van historici op Alexander werden voor een belangrijke mate bepaald door het politieke klimaat van hun tijd.[1]

Het zeer bezwaarlijk is om Burckhardt als autoriteit te gebruiken. Voor Snouck Hourgronje geldt tot op zekere hoogte hetzelfde. Hoewel hij wel een islamoloog en arabist is en geen beledigingen uit, leefde hij van 1857 tot 1936. We kunnen daarom op basis van de ontwikkeling van de wetenschap in die tijd twijfelen over de juistheid van zijn methode om wetenschap te bedrijven. Tenzij je er goede redenen voor hebt, gebruik je hem daarom niet als bron, maar de moderne kennis van de islamologie. Een belangrijk principe in de wetenschap is ‘standing on the shoulders of giants’, voortbouwen op eerder opgedane kennis. Zelf als hij het bij het juiste eind heeft, dan zegt dat alleen iets over de islam zoals die was tot 1936, en niets over de islam nu. Dat geldt ook voor Burckhardt natuurlijk.

Wat de originele auteur van de weblogpost, Kent Ekeroth, dus doet is het misbruiken van de reputatie van Burckhardt om zijn argument wit te wassen, om het geloofwaardiger te maken door het wetenschappelijke legitimiteit te verschaffen (er wordt natuurlijk niet voor niets opgemerkt dat het een citaat is van een ‘islamhistoricus’). In werkelijkheid is het niet meer dan misleiding omdat Burckhardt geen autoriteit mag worden toegedicht om te oordelen over de islam. Mensen die geen aandacht besteden aan de gebruikte bronnen zullen er intuinen, zoals Johan. Mijn mening over de islam zal ik geven in een volgende post.

Referenties:

  1. Strootmans, Rolf. Alexander de Grote: held of hufter? In: Aanzet, 21.2 (2005), p. 38-42.

De vuistregel in de wetenschap: ouder is vaak slechter Meer lezen »

Verkeerschaos in Hoog Catharijne

De bus van Leerdam naar Utrecht stopt op het Jaarbeursplein, en daarom loop ik vaak door Utrecht Centraal en Hoog Catharijne om stadsbus te bereiken. Utrecht Centraal is één van de druktste stations in Nederland, en in Hoog Catharijne lopen ook veel mensen rond.

Mijn observatie is dat de mensen die daar rondlopen dat totaal niet efficiënt doen. Op de weg rijden we rechts en onnodig links rijden wordt niet gewaardeerd. Zeker onnodig links rijden wordt bekritiseerd in de rijles, want het eerste punt is natuurlijk vanzelfsprekend. In omgevingen waar veel mensen rondlopen wordt echter niet altijd rechts aangehouden en trage mensen lopen links op de denkbeeldige rijstrook. Voor iemand zoals ik ik die met bovengemiddeld hoog tempo loopt is dat vervelend. Ook voetgangers die een denkbeeldige rijstrook kruisen om naar links of rechts te gaan, nemen geen ruime bocht maar een scherpe bocht die meer overlast veroorzaakt voor mensen die rechtdoor lopen.

Rechts stilstaan op de roltrap krijgt de meeste aandacht. Prorail wil het bevorderen, en anderen hebben de campagne Rechts op de Roltrap verzonnen. Zelf neem ik trouwens altijd een ouderwetse trap, omdat roltrappen voor luie mensen zijn, of mensen die slecht ter been zijn. Ik dacht dat mensen niet gemotiveerd zijn om efficiënt te lopen en de roltrap te gebruiken, maar als ik over de roltrap lees blijkt het in het buitenland wel normaal te zijn om rechts stil te staan. Het is dus te wijten aan de Nederlandse volksaard. Ik vraag mij af of het zal lukken om Nederlanders dit correcte gedrag aan te leren?

Verkeerschaos in Hoog Catharijne Meer lezen »

Humanisme in plaats van Atheïsme

Veel mensen definiëren hun levensbeschouwing als atheïstisch als daar naar gevraagd wordt. Hoewel atheïsme een correcte beschrijving kan zijn van wat een persoon denkt, is het een negatieve definitie. Immers, atheïsme vertelt enkel dat een persoon niet gelooft in goden. Maar wat is de levensbeschouwing van die persoon dan wel? Ik denk dat humanisme een veel betere beschrijving van mijn levensbeschouwing geeft, en van veel anderen die niet een religie aanhangen.

Humanisme in plaats van Atheïsme Meer lezen »

Geloof in evolutie is NIET een religie

Normaliter begin ik liever niet over het conflict tussen Abrahamitische religies en wetenschap. Vaak is het een zinloze discussie met mensen die niet voor rede vatbaar zijn en wetenschap niet willen begrijpen. Dergelijke discussies wekken bij mij enkel irritatie op, en zijn uiteindelijk zinloos omdat (bijna) niemand overtuigd wordt door de argumenten van de ander. Dit onderwerp maakt echter een belangrijk deel uit van mijn gedachtenwereld, en het is een lange, uitgebreide post waard op mijn weblog.

De directe aanleiding die mij motiveerde om er nu wel over te schrijven, is deze post op GeenStijl. In de post van GeenStijl wordt een link gegeven naar een opinie in het Reformatorisch Dagblad. Deze tekst is ongelofelijk tendentieus en gevuld met zo verschrikkelijk veel leugens of onzin om evolutie in diskrediet te brengen. Deze post wil ik daarom wijden aan het uitgebreid ontleden van de Christelijk fundamentalische argumentatietactiek en het aantonen van het ongelijk van deze opinie. Laat ik beginnen met de titel van de opinie.

Geloof in evolutie is ook gewoon een religie

Het gaat hier om de twee woorden ‘geloof’ en ‘religie’. Het aanvaarden van evolutie wordt gelijkgesteld met geloven, met als doel een woordspel over de betekenis van het woord ‘geloven’ te beginnen. De schrijver vertelt ons dat er geen verschil is. Hij gaat voorbij aan de verschillen tussen geloof, religie en wetenschap.

Het heelal ontstond met een oerknal, zo’n 13,7 miljard jaar geleden. De aarde is 4,5 miljard jaar oud en het leven op aarde is te danken aan een oersoep en bliksem. De wetenschap versus Genesis 1.

Lastig? Verwarrend? Voor de meeste wetenschappers niet. Die schuiven de Bijbel aan de kant of ze nemen de eerste Bijbelhoofdstukken niet serieus. Voor hen is Genesis 1 tot 11 geen letterlijk verslag van het begin van alles.

Hier wordt verwezen naar de Big Bang theorie. De auteur poogt om de wetenschappelijke kennis over het ontstaan van de aarde belachelijk te maken en verkeerd weer te geven door te schrijven over ‘oersoep’ en ‘bliksem’. Op dit punt weet je als lezer al dat er een aantal mogelijkheden zijn voor de motieven van de auteur. Het is op dit punt al bekend dat de auteur lezers wil overtuigen van zijn gelijk, maar op welke manier? Zijn gebruik van de woorden ‘oersoep’ en ‘bliksem’ zijn onjuist, is er dan een fout begaan omdat de auteur verkeerd geïnformeerd is het ontstaan van de aarde volgens de wetenschap? Of probeert de auteur bewust om van de wetenschappelijke kennis een karikatuur te maken, en onwaarheden te verspreiden?

Als de auteur de vaardigheden heeft om een tekst als deze te schrijven, mag aangenomen worden dat de auteur een niveau van intelligentie en ervaring heeft dat hem of haar zou bewegen om beweringen in de tekst te onderzoeken. De aanwijzingen zijn sterk dat de auteur een malafide motief heeft. Het is vanzelfsprekend dat in een opinietekst de auteur anderen probeert te overtuigen van zijn of haar gelijk. De auteur kan selectief zijn, argumenten die het ongelijk van de auteur kunnen bewijzen worden niet besproken (tenzij de auteur tegenargumenten probeert te weerleggen om te winnen aan overtuigingskracht). Maar de grens ligt bij het verspreiden van onwaarheden.

De ironie is dat de grondlegger van de Big Bang theorie, Georges Lemaître, een Rooms-katholieke priester was.

Wetenschappers zien, horen, ruiken, proeven en voelen hetzelfde als iedereen. Ze leven niet in een andere wereld. Waarnemingen en feiten zijn voor iedereen hetzelfde, of je in de Bijbel gelooft of niet. Iedereen ziet dezelfde sterren, dezelfde aarde, dezelfde rotsen met fossielen, dezelfde dieren en planten.

Voor wetenschappers is een theorie nog belangrijker dan een feit. Ze zoeken naar feiten die hun theorie ondersteunen. Ze proberen daarmee de wereld om hen heen te verklaren.

Natuurlijk is voor wetenschappers een theorie niet belangrijker dan een feit. Wetenschappers kunnen inderdaad zoeken naar feiten die een theorie ondersteunen, dat is deductie. Wat de auteur verzuimt te vermelden is dat er ook inductie is, het ontwerpen van een theorie op basis van feiten. Deze beschrijving legt het nog iets duidelijker uit. Beiden zijn valide methoden van redeneren.

Evolutionistische wetenschappers maken theorieën over het ontstaan van de aarde zonder daar een bovennatuurlijke macht bij te willen betrekken: er bestaat niet meer dan wat ze zien. En daar gaat het mis.

Hoe kunnen we de huidige wereld verklaren zonder te weten wat er heeft plaatsgehad bij het begin van de aarde? Daar was geen mens bij.

Evolutionistisch? Dat moet een nieuw woord zijn. Hoewel mensen het begin van de aarde niet hebben meegemaakt, zijn er genoeg sporen te vinden van het verleden. Is de auteur werkelijk niet op de hoogte van het bestaan van fossielen? De auteur moet ook denken dat dinosauriërs nooit bestaan hebben, die zijn ook nooit gezien door mensen.

Christenen geloven in de Bijbel, het Woord van God. In het eerste en het tweede hoofdstuk van Genesis staat geschreven dat God hemel en aarde geschapen heeft.

Evolutionisten geloven ook: God bestaat niet of heeft in ieder geval zeker niets geschapen. Daarom bedenken ze theorieën zonder God, zoals de oerknal en de evolutietheorie.

Hier is de eerste drogreden in de tekst te vinden, het beroep op autoriteit. Het argument gaat er van uit dat de Bijbel onfeilbaar is, en dat de inhoud van de Bijbel daarom de waarheid moet zijn. Voorstanders van de evolutietheorie sluiten niet noodzakelijk het bestaan van God uit, volgens het theïstisch evolutionisme zijn klassieke religieuze doctrines over God en de schepping (deels) verenigbaar met het moderne wetenschappelijke begrip van biologische evolutie. Wetenschappers bedenken geen theorieën met als doel om het bestaan van God te ontkennen, maar de theorieën die ze bedenken zouden volgens sommigen het bestaan van God uitsluiten. De auteur gebruikt hier weer een drogreden, de omkering van oorzaak en gevolg.

In dit deel van de tekst is de conclusie van het woordspel te vinden waar ik eerder naar verwees. Het gaat om de betekenis van het woord ‘geloven’, in het woordenboek is te lezen dat het woord een religieuze en een niet religieuze betekenis heeft. Er is religieus geloof, en geloof in de betekenis van iets denken, menen of voor waar aannemen. Twee verschillende betekenissen, maar de auteur hanteert voor zowel religieus Christelijk geloof als het geloof in de waarheid van de wetenschappelijke evolutietheorie de betekenis van religieus geloof.

Vaak stellen ze de evolutie voor als feit, terwijl ze zelf ook wel weten dat veel feiten deze theorie tegenspreken. Zo zouden vogels uit dinosaurussen zijn ontstaan, maar tussenvormen zijn nog nooit gevonden. Veel dinosaurussen hebben vogelheupen. Maar juist dinosaurussen die in lichaamsbouw op vogels lijken, hebben hagedissenheupen.

Evolutie is zowel een feit als een theorie, om precies te zijn. De geobserveerde veranderingen in een populatie van organismen over een periode van tijd zijn het ‘feit’, de wetenschappelijke uitleg van deze veranderingen is de ‘theorie’. De auteur levert kritiek op de theorie, met een argument zonder bronvermelding. Daarnaast heb ik niet voldoende kennis van de evolutietheorie om het argument te beoordelen. Natuurlijk realiseren wetenschappers zich dat de evolutietheorie niet perfect is, de theorie blijft zich nog steeds ontwikkelen. Maar zelfs als de auteur gelijk zou hebben met zijn argument dan is het een drogreden van de bewijslast. De auteur redeneert dat omdat de evolutietheorie niet kan bewijzen hoe vogels uit dinosaurussen zijn ontstaan, de evolutietheorie onjuist moet zijn. De auteur stelt een irreëel hoge eis van bewijslast aan de evolutietheorie en gaat voorbij aan het feit dat het creationisme het zeker niet kan bewijzen. De auteur negeert ook de overvloedige hoeveelheid aan bewijs die de evolutietheorie ondersteunt, een andere drogreden, overhaaste generalisatie.

Evolutionistische wetenschappers beweren nogal eens dat de evolutie wetenschap is en het Bijbelse denken religie. Maar in feite is het evolutiedenken ook gewoon een religie, zonder God.

Omdat veel feiten de evolutie niet ondersteunen, is er voor evolutie zelfs meer geloof nodig dan voor de Bijbelse schepping.

Het fundamentele verschil tussen de Christelijke religie en wetenschap is eenvoudig te begrijpen. Christenen onderschrijven de dogma van hun religie, die de onfeilbare waarheid zijn en niet ter discussie staan. De wetenschap gebruikt de wetenschappelijke methode om kennis te vergaren met behulp van bewijs. De wetenschappelijke methode houdt rekening met de feilbaarheid van de kennis die met de methode is vergaard. Als er nieuwe kennis is vergaard die een betere uitleg geeft van een verschijnsel, vervangt de nieuwe kennis de oude kennis.

Geloof in evolutie is NIET een religie Meer lezen »

Het probleem van de multiculturele samenleving in Nederland

Onze multiculturele samenleving is het laatste decennium onverminderd een onderwerp in de actualiteit. Hier volgt een selectie uit de nieuwsberichten van de laatste paar weken. “Marokkanen boos op burgemeester Cohen“, “Huizinga sluit extra vrije dag Suikerfeest niet uit“, “Geen bijval voor Suikerfeestpleidooi Huizinga“, “Huizinga neemt kritiek over Suikerfeest hoog op“, “Compleet verbod boerka’s in en rond scholen” en “Nederland doelwit terreur“. “Nederland krijgt joods-christelijke-islamitische traditie” en “Woede bij rechts om uitspraken Vogelaar” zijn vergelijkbare nieuwsberichten van meer dan een jaar geleden.

Het aandeel van allochtonen in criminaliteit

Cohen stelt dat “bij bedreiging van en geweld tegen ambulancemedewerkers vaak Marokkanen zijn betrokken”. Het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) vindt die uitspraak ‘stigmatiserend’ omdat het ver gezocht is om “het gedrag van deze Amsterdamse jongeren te koppelen aan hun Marokkaan-zijn”, “alle Marokkaanse Nederlanders aangesproken worden op het gedrag van groepen jongeren in Amsterdam” en “elders in het land geweld tegen hulpverleners voorkomt en dat daar lang niet altijd Marokkanen bij betrokken zijn”.

Ik kan mij voorstellen dat de groep Marokkanen die zich goed gedraagd zich gestigmatiseerd voelen en er genoeg van hebben om negatief belicht te worden in het nieuws. Maar de uitspraak van Cohen is, als die statistisch te onderbouwen is, niets anders dan correct en objectief. Ik vind het onzin dat het SNM beweert dat Cohen zo criminaliteit koppelt aan de Marokkaanse etniciteit, Cohen constateert dat deze criminelen Marokkaans zijn, niet andersom. Het idee dat alle Marokkanen in Nederland zo aangesproken worden op het criminele gedrag van een aantal Marokkanen in Amsterdam, herken ik ook niet in de uitspraak van Cohen. Ongetwijfeld zal elders in Nederland ook wel geweld tegen hulpverleners voorkomen, maar het is niet eens een heel subtiel verschil in de woordkeus van Cohen en het SNM, Cohen gebruikt het woord “vaak”, het SNM heeft het over “altijd”. Het SNM verdraait dus de uitspraak van Cohen.

Ik schreef in de vorige alinea dat de uitspraak van Cohen correct is als deze statistisch onderbouwd kan worden. Gelukkig is het Centraal Bureau voor de Statistiek zo politiek incorrect om in hun statistieken over criminaliteit de afkomst van de verdachten te verwerken. Ik heb deze tabel samengesteld op de website van CBS die verdachten van misdrijven naar persoonskenmerken als percentage van de totale bevolkingsgroep weergeeft. Het resultaat is schokkend.

Herkomstgroep Verdachten in %
Autochtonen 1,2
Allochtonen 3,0
Niet-westerse allochtonen 4,4
Westerse allochtonen 1,5
Marokko 5,8
Suriname 4,9
Turkije 3,7

Allochtonen, en dan vooral niet-westerse, zijn veel vaker betrokken bij criminaliteit. Het is belangrijk om de vraag te stellen wat de oorzaak is van de hoge criminaliteit onder niet-westerse allochtonen. Misschien liggen de oorzaken bij een gebrekkig overheidsbeleid voor integratie, het in relatief grote mate onderdeel zijn van de onderklasse van onze samenleving? Dat zijn relevante vragen om te beantwoorden, maar wat de oorzaken ook mogen zijn, voor mij zijn deze cijfers een belangrijke reden om een tegenstander te zijn van onze multiculturele samenleving.

Verdringing van de Nederlandse cultuur

Staatssecretaris Huizinga vertelde dat het Suikerfeest misschien wel een nationale feestdag zou kunnen worden, wanneer moslims een groter deel worden van de Nederlandse bevolking. Zij krijgt een golf van kritiek over zich heen van Tweede Kamer, en krabbelt terug. Iets meer dan een jaar geleden vond een vergelijkbare gebeurtenis plaats. “De islamitische cultuur nestelt zich zo diepgaand in de Nederlandse samenleving dat op de lange duur gesproken kan worden van een land dat uitgaat van een joods-christelijke-islamitische traditie” aldus minister Vogelaar in een interview. Ook dat leidde tot opschudding in de politiek.

Volgens sommige politici die Huizinga bekritiseren past het Suikerfeest niet in de Nederlandse traditie. Er wordt ook gedacht dat de Islam de Nederlandse cultuur verdringt, en dat de identiteit van de autochtone bevolking bevolking gevaar loopt. Laten wij weer eens naar de statistieken kijken. Deze tabel geeft het bevolkingsaantal en de bevolkingsgroei naar herkomstgroepen van 2007 weer.

Herkomstgroep Bevolking Bevolkingsgroei Bevolkingsgroei %
Totaal bevolking 16.357.992 47.407 0,3
Autochtoon 13.187.586 2.397 0,0
Allochtoon 3.170.406 45.010 1,4
Niet-westerse allocht. 1.738.452 27.278 1,6
Marokko 329.493 5.634 1,7
Turkije 368.600 4.114 1,1

De volgende tabel geeft de groei van de islam weer in Nederland.

Jaar Islamieten Islamieten in %
1971 54.000 0,4
1981 274.000 1,9
1991 498.000 3,3
2001 844.000 5,3
2004 944.000 5,8

De data uit deze laatste tabel is echter niet meer helemaal correct. Het Wikipedia artikel “Islam in Nederland” verwijst naar nieuwe cijfers van het CBS uit 2007, die het aantal op 850.000 moslims stellen. Het Wikipedia artikel verwijst ook naar een artikel uit het bulletin DEMOS. Daar luidt de conclusie dat de groei van het aandeel van moslims in de bevolking beperkt is, en dat zelfs indien extreme scenario’s in overweging worden genomen, moslims een minderheid zullen blijven vormen. Persoonlijk denk ik dat het wel meevalt met de verdringing van onze cultuur als ik die conclusies lees. Toch denk ik dat er maatregelen moeten worden genomen om de (bevolkings)groei van moslims en niet westerse allochtonen te beperken. Een andere reden die mijn overtuiging in deze mede beïnvloedt is het feit dat Nederland al een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld is, ook al is dat eigenlijk onderdeel van een andere discussie.

Cultureel conflict

Het derde aspect in mijn visie op de problemen is cultureel conflict. In hoeverre zijn de islam en de westerse cultuur verenigbaar in een multiculturele samenleving? Het verbod op boerka’s in en rondom scholen en het bericht dat Nederland een doelwit is voor terroristen maken bijvoorbeeld weer eens duidelijk dat er grote verschillen zijn tussen de normen en waarden van beiden en dat dit spanningen creëert.

Ik herinner mij de Clash of Civilizations theorie die aan bod is gekomen tijdens de cursus Wereldgeschiedenis van mijn opleiding. De theorie stelt dat de culturele en religieuze identiteit van volkeren de belangrijkste vorm van conflict wordt na de Koude Oorlog, en dat groepen van natiestaten die onder een gezamenlijke cultuur vallen zo met andere culturen in conflict raken. De politicoloog Huntington die de theorie opstelde lijkt deels gelijk te hebben gekregen met het oog op de conflicten in de wereld na 11 september 2001. Echter valt er veel op zijn theorie aan te merken, zoals ook in het Wikipedia artikel is te lezen.

Het probleem is echter niet zo ernstig. Zelf betrap ik mij er op dat ik denk dat dit culturele conflict groter is dan het werkelijk is, en dat is waarschijnlijk het geval bij vele anderen. Vooral omdat wij constant berichtgeving lezen in de massamedia verliezen wij de schaal van het probleem uit het oog. Ik denk niet dat de massamedia zich moet aanpassen, maar dat wij ons moeten aanpassen door goed over de problematiek na te denken.

Het aantal vrouwen in Nederland die getroffen worden door het (naar mijn mening terechte) boerkaverbod in en rondom scholen bedraagt niet meer dan enkele honderden. De terroristen zijn geen grote groep. Idioten zoals Mohammed Enait zijn geen grote groep. Het aantal criminele moslims is weliswaar relatief flink hoger dan het aantal autochtone criminelen, maar dan nog bestaat de meerderheid van de 1.738.452 niet-westerse allochtonen uit mensen die zich goed gedragen. Met hen moet het goed mogelijk zijn samen te leven zonder serieus conflict.

Een oplossing

Het criminaliteitsprobleem is serieus, de problemen met betrekking tot verdringen van de Nederlandse cultuur en en cultureel conflict zijn beperkt. Toch denk ik dat voor alle problemen maatregelen moeten worden genomen.

Het gelijkheidsbeginsel dat in onder andere de Nederlandse Grondwet staat maakt het onmogelijk om criminele allochtonen te deporteren naar hun land van herkomst. Het is de taak van Nederland om de hoge criminaliteitscijfers onder niet-westerse allochtonen terug te dringen. Indirect is dit mogelijk door de immigratie van kansarmen te beperken. Importbruiden moet het onmogelijk worden gemaakt om te immigreren, en juist op dit moment lijkt dat fout te gaan. Minister Hirsch Ballin is van plan er wat aan te doen, maar hij mist volgens mij de urgentie van het probleem. Ik zou zelfs zo ver gaan om te stellen dat de grens helemaal dicht moet voor immigratie. Zeker ook om de bevolkingsgroei te beperken in Nederland.

Door immigratie zoveel mogelijk te beperken, worden ook het probleem van culturele verdringing en cultureel conflict aangepakt. In deze gevallen denk ik ook dat het een goed idee zou zijn indien Nederland allochtonen stimuleert – nadrukkelijk ongedwongen – om terug te keren naar hun land van herkomst. Zo hoeven allochtonen niet te leiden onder discriminatie en is hun cultuur onderdeel van de meerderheid van de bevolking van het land van herkomst. Ik weet dat het niet zo eenvoudig is als het lijkt omdat veel allochtonen meer autochtoon zijn dan allochtoon, en het land van herkomst economisch waarschijnlijk minder goed is ontwikkeld als Nederland. Toch lijkt mij dit een goede oplossing die ethisch verantwoord is.

Het probleem van de multiculturele samenleving in Nederland Meer lezen »

Wat is belangrijker, één Duitser of 33 Chinezen?

Bij de NOS vinden ze dat de Duitser het belangrijkst is. De Chinezen worden zelfs niet eens genoemd in de kop van het nieuwsbericht, die worden alleen genoemd in tweede zin van het nieuwsbericht, na de Duitser in de eerste zin. Alleen de Duitser wordt genoemd in de titel van het nieuwsbericht, “Duitser gered uit puin in China”. Maar waarom wordt er dan niet als titel gebruikt “34 mensen gered uit puin in China”? Het maakt (in dit geval) toch niet uit welke nationaliteit de slachtoffers bezitten? De NOS lijkt te impliceren dat Duitsers of Europeanen belangrijker zijn dan Chinezen.

Ik denk niet dat de journalisten van de NOS racistisch zijn, maar dat dit een soort onbewust selectiemechanisme is. Wat voor ons dichter bij is of bekender is, krijgt meer aandacht omdat het voor ons belangrijker is. Maar dat neemt niet weg dat deze manier van verslaggeving verwerpelijk is. Het is ook geen incident, want ik zie het wel vaker voorkomen in het NOS Journaal.

Wat is belangrijker, één Duitser of 33 Chinezen? Meer lezen »

Scroll naar boven