In november 2018 was het eindelijk zo ver: de burgemeestersbenoeming is ‘gedeconstitutionaliseerd’ oftewel een lang woord voor het verwijderen uit de Grondwet. Dertien jaar na de Paascrisis heeft D66 alsnog een stap vooruit gezet naar het bereiken van een van haar belangrijke doelen, het invoeren van de gekozen burgemeester.
Het aanpassen van de Grondwet is lastig en duurt lang, omdat de Tweede en Eerste Kamer de wijziging ieder twee keer moeten goedkeuren. Voordat de Tweede Kamer de tweede goedkeuring kan geven, moet zij opnieuw worden verkozen. En in beide Kamers is een meerderheid van twee derde van de stemmen (in plaats van de helft plus één) nodig voor de tweede goedkeuring. Dit vormde uiteraard een extra barrière voor de wijziging van de burgemeestersbenoeming.
Het is belangrijk om te weten hoe burgemeesters nu benoemd worden om de discussie te begrijpen. Volgens de Gemeentewet stelt de gemeenteraad een profiel op voor de burgemeester en kunnen kandidaten solliciteren bij de commissaris van de Koning (CvdK). De CvdK laat een vertrouwenscommissie van de gemeenteraad vervolgens weten wie gesolliciteerd hebben en wie hij/zij geschikt acht voor benoeming. De vertrouwenscommissie kan besluiten om kandidaten die de CvdK ongeschikt acht mee te nemen in haar beoordeling. De vertrouwenscommissie informeert vervolgens de CvdK en de gemeenteraad over haar bevindingen. De gemeenteraad draagt dan twee sollicitanten voor aan de minister voor benoeming. De minister volgt in principe de aanbeveling “met inbegrip van de daarop gehanteerde volgorde”. De minister kan om zwaarwegende redenen de aanbeveling naast zich neerleggen en moet in dat geval een motivatie geven.
De Gemeentewet is op het punt van de “gehanteerde volgorde” onduidelijk, maar als ik het goed begrijp wordt bedoeld dat de minister de kandidaat die de eerste voorkeur heeft van de gemeenteraad benoemt. Zo staat het althans beschreven op de website van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Die website verschilt overigens op details van de Gemeentewet. Zo zou onder andere de gemeenteraad haar aanbeveling niet direct naar de minister sturen, maar naar de CvdK die deze dan weer naar de minister stuurt met zijn/haar advies.
Het mag duidelijk zijn dat de benoeming van de burgemeester een zeer schimmig en ontransparant proces is. De gemeenteraad kan in theorie wel de kandidaat kiezen die zij wil, maar de CvdK heeft wel erg veel invloed op het proces. In de Provinciewet is te lezen hoe de CvdK op een vergelijkbare wijze als de burgemeester wordt benoemd na een aanbeveling van de Provinciale Staten. Waarom moet de CvdK zich met benoemingen van burgemeesters bemoeien? De benoeming van ministers wordt toch ook gewoon door de politieke partijen geregeld die na de Tweede Kamerverkiezingen een regering gaan vormen, zonder externe bemoeienis? Daarnaast kan de politieke kleur van de CvdK sterk verschillen van de politieke kleur van de gemeente. Stel je voor dat je een gemeente in het Zeeuwse deel van de bijbelgordel hebt waar de gemeenteraad vol zit met christelijke partijen. Je hebt dan een CvdK, Han Polman, van D66. Misschien is deze man wel heel objectief, maar ik kan mij voorstellen dat het verschil in politieke kleur er toe kan leiden dat hij heel sturend optreedt bij burgemeestersbenoemingen.
Ook is er een fors verschil in de politieke partijen die de gemeenteraden bevolken en de partijen waar de zittende burgemeesters lid van zijn. In de uitslagen van de laatste gemeenteraadsverkiezingen is te zien dat lokale partijen in de meeste gemeenten hebben gewonnen. Toch zijn 83 procent van alle burgemeesters lid van respectievelijk VVD (30%), de PvdA (27%) en het CDA (27%). In Amsterdam is GroenLinks de grootste partij en is Femke Halsema van GroenLinks burgemeester geworden, maar in Utrecht is VVD’er Jan van Zanen burgemeester met een coalitie van GroenLinks (grootste partij), D66 en ChristenUnie in het college. Er is dus een flinke kloof tussen de politieke kleur van de raad en de burgemeester. Dat de burgemeester wordt benoemd voor zes jaar en die benoeming niet gelijk loopt met de gemeenteraadsverkiezingen maakt de kloof nog groter.
Dan is er nog de belangrijkste vraag, waarom zou je de burgemeester willen kiezen? De voornaamste verantwoordelijkheden van de functie liggen op het vlak van openbare orde en veiligheid. Sommigen, vooral ook de burgemeesters zelf, menen dat dit een technocratische zaak is die verspeend is van politiek. Het cliche dat burgemeesters “boven de partijen” staan wordt vaak ingezet. Maar is dat wel zo? Femke Halsema (burgemeester in Amsterdam en GroenLinks lid) geeft geen prioriteit aan de handhaving van het boerkaverbod. Pauline Krikke (burgemeester in Den Haag en VVD-lid) heeft maling aan het demonstratierecht. Het lijkt mij logisch dat bijvoorbeeld het enthousiasme voor legalisering van wiet en een vuurwerkverbod ook conform de links-rechts scheidingslijnen lopen, al kan ik daar geen bewijs voor vinden. Dit illustreert dat openbare orde en veiligheid toch een stevige politieke lading kan hebben.
Daarnaast kan de kiezer door middel van verkiezingen een burgemeester afstraffen door deze weg te stemmen of belonen met een extra termijn. Ik denk dat veel inwoners van Scheveningen Pauline Krikke weg willen hebben na haar blunder met de vreugdevuren van de afgelopen jaarwisseling. Ze hebben nu echter geen instrument om haar de deur te wijzen, dus ik zie het nog wel gebeuren dat Krikke nog een termijn krijgt of weer ergens anders burgemeester kan worden.
Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters had voor de stemming een brief geschreven naar de Eerste Kamer om, verassing, hen op te roepen tegen de grondwetswijziging te stemmen. Ze hebben wat mij betreft gelijk met hun bewering dat de functie van de burgemeester niet los kan worden gezien van de andere organen in de gemeenteraad. Maar hun stelling dat er eerst een probleemanalyse en visie op het toekomstige functioneren van de burgemeester moet zijn gaat niet op. De burgemeestersbenoeming is alleen verplaatst vanuit de Grondwet naar de Gemeentewet, er is de facto nog niets veranderd. We kunnen de probleemanalyse en toekomstvisie nu bepalen. Als we daar op zouden wachten zou het proces alleen maar langer duren vanwege de lastige grondwetswijziging en zou er een compleet gebrek aan voortgang zijn. Ook wordt er weer gewag gemaakt van hun “onafhankelijke positie, boven de partijen en tussen de inwoners”. Ik denk ik dat voldoende heb duidelijk gemaakt dat die bewering twijfelachtig is. De brief ademt demofobie, de angst dat ze via het ‘partijkartel’ (in de woorden van het Forum voor Democratie) niet meer als burgemeester benoemd worden zodra het volk het voor het zeggen heeft.
Hoe moet het dan wel? In het buitenland is er genoeg ervaring met gekozen burgemeesters. Ik stel mij voor dat de functie vorm kan krijgen naar analogie van de minister-president op lokaal niveau. Dan zou de burgemeester de politiek leider worden van het college van burgemeester en wethouders. Naar voorbeeld van de Tweede Kamer kan de coalitie dan onderling bepalen wie de burgemeester wordt en loopt de termijn van de burgemeester gelijk met die van de gemeenteraad. Directe verkiezing door de inwoners kan ook, maar dan is er misschien een groter risico dat de burgemeester niet overweg kan met de coalitie als de functie een meer politiek karakter krijgt. Het is nu de vraag of en wanneer D66 en andere partijen doorpakken en een wetsvoorstel gaan bedenken om de benoemingsprocedure daadwerkelijk te veranderen.
Pingback: Het vertrek van Krikke en de rol van de vertrouwenscommissie – Information Overload