Nadat de regering in december vorig jaar excuses aanbood voor de slavernij heeft de koning dat nu ook gedaan. Op 1 juli maakte de koning excuses en vroeg om vergiffenis tijdens Keti Koti, de jaarlijkse herdenking van de slavernij. Dit was reden voor Nieuwsuur om een groot deel van de uitzending aan het onderwerp te besteden.
In deze uitzending kreeg Linda Nooitmeer, bestuursvoorzitter van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee), de halve zendtijd ruim baan om te vertellen waarom deze excuses nodig waren. Presentator Mariëlle Tweebeeke stelde een enkele kritische vraag, maar echt tegengas was er niet. De enige andere gast aan tafel was minister Dijkgraaf van het Ministerie van OCW, welke het NiNsee financiert. Het was al duidelijk dat dit kabinet aan de leiband loopt van de slavernijexcuuslobby.
Dit past in een patroon dat ik zie: de excuuslobby krijgt in op de publieke omroep en in de kwaliteitskranten altijd onverdeeld de aandacht en het ontbreekt aan andere meningen. Die diversiteit aan meningen waar goede journalistiek aan hoort te voldoen mis ik. Waarom kan er geen rechtse politicus worden uitgenodigd om weerwoord te bieden tegen de excuuslobby? Ik krijg door alle overmatige aandacht voor de slavernij en voorstanders van excuses bijna het idee dat ik de enige ben die hier op tegen is. Ik denk echter dat er een stille meerderheid van autochtone Nederlanders is die hier niets van moet hebben.
Slavernij was en is uiteraard bijzonder immoreel. De voorouders van Nederlanders met een Afrikaanse achtergrond is immens leed aangedaan. Het is waar dat de Nederlandse staat de handel in Afrikaanse slaven stimuleerde en verantwoordelijk is. Het lijkt mij ook correct dat het Nederlandse volk, sommigen zeer direct en een groter deel meer indirect, heeft geprofiteerd van die slavenhandel. Tot zover zit ik op dezelfde golflengte als de excuuslobby. Maar daarna scheiden onze wegen op het punt van excuses en financiële compensatie voor dit slavernijverleden. Ik denk ondanks al deze bovenstaande inzichten dat excuses niet gerechtvaardigd zijn.
De weerstand tegen excuses is alleen maar toegenomen sinds de excuses van vorig jaar gepaard gingen met € 200 miljoen. Dit bedrag zal ook nog eens op een weinig transparante manier verdeeld worden. Mijn probleem hiermee is dat dit ons belastinggeld is en dat dit maar één keer kan worden uitgegeven. Dit geld had ook besteed kunnen worden aan wapens voor Oekraïne of het verlagen van ons begrotingstekort van 3%.
Ik heb al eerder geschreven over waarom ik excuses voor de slavernij onwenselijk vond en denk daar nog steeds hetzelfde over. Het Romeinse Rijk heeft slaven uit wat toen ons land was verhandeld. Noord-Afrikaanse landen hebben in de zestiende en zeventiende eeuw Nederlanders ontvoerd en als slaaf gehouden. Napoleon stuurde in 1812 tienduizenden Nederlanders als dienstplichtigen naar Rusland, waar de meesten van hen stierven. Die dienstplicht kan ook gezien worden als een vorm van slavernij omdat deze werd opgelegd door de Franse bezetter. Ieder volk heeft ooit wel aan de foute kant van de geschiedenis gestaan en geprofiteerd van de uitbuiting van andere volkeren.
Voor de nazaten van deze groepen Nederlanders ligt deze geschiedenis zo ver in het verleden dat zij dit onrecht niet meer als een last ervaren. Zij ijveren ook niet voor excuses en geld van Italië, Algerije en Frankrijk voor het leed dat hun voorouders is aangedaan. Ik raad de nazaten van Afrikaanse slaven aan om hun geschiedenis op dezelfde wijze te relativeren. Als zij dat toch willen volhouden, vraag ik hen wel om consequent te zijn. Zij zouden dan ook excuses en geld moeten eisen van een aantal landen in West-Afrika. De Nederlandse slavenhandelaren waren immers afhankelijk van lokale leveranciers in Afrika voor het aanbod van slaven.
We weten dat onze minister-president Mark Rutte in 2020 nog een tegenstander van excuses was. Het feit dat hij vorig jaar tot een ander inzicht kwam en de excessieve aandacht voor het slavernijverleden illustreert het succes waarmee de excuuslobby de publieke opinie weet te vormen. Daar complimenteer ik hen voor. Toch blijf ik denken dat de excuses zijn ingegeven door het principe van wie het hardst schreeuwt, krijgt het meest. Ik kan namelijk nog steeds geen rechtvaardiging voor de slavernijexcuses bedenken.
Ondertussen heeft deze regering wel een gevaarlijk precedent geschapen. Voorheen waren excuses en financiële compensatie alleen voorbehouden aan slachtoffers en hun directe nazaten die daadwerkelijk hebben geleden. Bijvoorbeeld in de zaken van de Nederlandse oorlogsmisdaden in Rawagede en Zuid-Sulawesi tijdens Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Het enige wat ik van de slavernijexcuuslobby heb gehoord is van het kaliber ‘ik had een grootouder die ooit van van zijn of haar grootouder verhalen over de slavernij had gehoord’. Niemand die nu nog leeft heeft zelf ervaring met de slavernij gehad en hun grootouders ook niet. Met deze excuses voor de slavernij staat de deur open voor iedereen met verre voorouders die onrecht zijn aangedaan en zich als slachtoffer ziet. De heksen hebben zich al aangediend als de volgende groep en willen belastinggeld voor een Nationaal Heksenmonument.
Ten slotte is er, naast de discussie over de excuses, nog een discussie gaande over de compensatie van de nazaten van slaven voor de door hen geleden schade. De centrale kwestie in deze discussie is de manier waarop slavernij zou doorwerken in het heden. Omdat ik daar in detail op in wil gaan zal ik daar een apart bericht op mijn weblog aan wijden. Daarna hoop ik dat we snel verlost zijn van de overdreven aandacht voor het slavernijverleden.