De laatste tijd bezoek ik de Letterenbibliotheek intensief omdat ik deze periode een paper moet schrijven voor de cursus Onderzoeksseminar 2. Het is verplicht om in de Letterenbibliotheek tassen en rugzakken op te bergen in een kluis, die met een sleutel kan worden gesloten nadat er een munt van 50 eurocent is ingeworpen. Het stompzinnige is echter dat de kluizen wel een naam hebben, maar de sleutels niet. Als je dan een hele dag in de bibliotheek hebt doorgebracht heb je kans dat je niet meer precies weet waar jouw kluis zich bevond. Dat gebeurde mij dus gisteren. Zo goed en kwaad als het ging begon ik op wijze van trial and error mijn kluis te vinden door alle kluizen die ongeveer in de buurt lagen te openen. Toen ik eindelijk na ongeveer vijf minuten een kluis open kreeg, bleek het tot mijn verbazing en schrik niet mijn kluis te zijn! Ik had zomaar toegang tot de eigendommen van een andere student. Snel gooide ik de munt er weer in om deze kluis te sluiten, en gelukkig vond ik daarna snel mijn eigen kluis.
Omdat ik bang was om in de problemen te komen en ook enigzins beschaamd omdat ik het nummer van mijn kluis niet had onthouden (of hebben meer mensen daar last van?) heb ik het personeel van de Letterenbibliotheek niet op de hoogte gestelt, maar dit doet mijn vertrouwen in de kluizen geen goed. Maar ik vraag mij af, hoe was het mogelijk? Was de variatie in de vorm van de sleutels en sloten van de verschillende kluizen zo klein, dat het mogelijk is om (na slijtage in de loop der tijd?) met een sleutel een andere kluis te openen dan de bedoeling is? Of is dit onderdeel van het ontwerp van de sloten en sleutels van de kluizen? Zouden er in de fabriek een beperkt aantal unieke kluizen worden geproduceerd, die samen worden geassembleerd in de grote behuizingen, en waren er per ongeluk misschien twee identieke kluizen dicht bij elkaar in dezelfde behuizing geplaatst?