De verdorvenheid van de Chinese Communistische Partij

De Chinese Communistische Partij heeft nooit een goede reputatie op het gebied van mensenrechten gehad. In het laatste decennium heeft het echter een nieuw en zeer laag dieptepunt bereikt. Gedurende deze jaren werd de ernst van de onderdrukking van het Oeigoerse volk in Xinjiang (de meest noordwestelijke regio van China) stap voor stap duidelijk. Wat ik mij het best herinner was de publicatie van gelekte documenten van de Chinese overheid door de New York Times in 2019. Deze documenten onthulden dat China een systematische campagne startte om de Oeigoeren collectief te straffen na een islamistische terroristische aanslag in Xinjiang in 2014. In 2019 had China al bijna een miljoen Oeigoeren opgesloten in gevangenissen, waar ze worden gehersenspoeld om de islam de rug toe te keren. De documenten maakten het duidelijk dat het staatshoofd van China, Xi Jinping, het bevel had gegeven voor de strafcampagne. Daarna kwam er gaandeweg meer verontrustend nieuws naar buiten. Zelfs kleine ‘overtredingen’ zoals het dragen van een hoofddoek of baard waren al genoeg reden om opgesloten te worden. Verder kwam ook aan het licht dat honderdduizenden Oeigoeren als dwangarbeiders worden ingezet op de katoenvelden, dat Oeigoerse vrouwen gedwongen worden gesteriliseerd en dat er systematische marteling en verkrachting plaatsvindt in de detentiekampen.

In antwoord op het nieuws over de vervolging van de Oeigoeren spraken de VS (zowel de Trump– als de Biden-regering) van genocide. Snel daarna volgde Canada als tweede land. Ons eigen Nederland werd het derde land. Net als in Canada was het echter het parlement dat de vervolging erkende als genocide, niet de regering. Ons kabinet houdt het bij ‘grootschalige mensenrechtenschendingen’ en wil niet spreken over genocide zolang de Verenigde Naties of het Internationaal Strafhof zich er nog niet over hebben uitgesproken. Met zo’n instelling gaat er dus niets gebeuren omdat China als lid van de VN Veiligheidsraad een veto kan uitspreken en het Internationaal Strafhof eerder al liet weten dat China niet te vervolgen is omdat het niet is aangesloten bij het hof. Volgens een analyse van NRC Handelsblad is de afweging is inderdaad lastig en de voorzichtigheid van het kabinet begrijpelijk. Het NRC verwijst echter ook naar een Britse juridische opinie die stelt dat er sterk bewijs is voor genocide.

Wij herinneren ons nog dat moslims wereldwijd woedend werden over relatief onschuldige zaken in het verleden. De publicatie van Mohammed cartoons in de Deense krant Jyllands-Posten in 2005 was genoeg voor massale protesten in de islamitische wereld en een boycot. De publicatie van de anti-islamitische film Innocence of Muslims werd breed veroordeeld in de islamitische wereld en leidde tot rellen. Een andere zaak is Asia Bibi, een christelijke vrouw uit Pakistan die werd beschuldigd van godslastering tegen de Islam en uiteindelijk werd vrijgesproken door het Hooggerechtshof van Pakistan in 2018. Wederom raakten hordes radicale moslims buiten zinnen, eisten zij haar dood en begonnen ze te rellen. Ik kan veel meer voorbeelden geven natuurlijk.

Wat mij misschien echter nog meer verbaasd dan de wreedheid waarmee de Oeigoeren worden onderdrukt is dat China er mee weg komt. Als het Westen moslims zou behandelen zoals China, zouden we de toorn van de islamitische wereld over ons heen krijgen. Terecht zou een regen van fatwa’s en terreuraanvallen op ons neerdalen. Met China als dader blijft de islamitische wereld echter stil. Iran, Saudi-Arabië en de VAE willen China niet trotseren en staan hun staatsmedia niet toe om er over te schrijven. De Pakistaanse staat en zelfs haar islamistische groepen blijven stil. Turkije overweegt nog steeds serieus om een uitleveringsverdrag met China te ratificeren.

Het blijkt dat er geen solidariteit is tussen moslimlanden. Ze staan er bij en kijken er naar terwijl ze verleid worden door China’s economische macht. Het is extreme ironie dat het Westen meer begaan is met de mensenrechten van de Oeigoeren dan de islamitische wereld. Laten we hopen dat de VS, Canada en Nederland bondgenoten verzamelen onder andere democratische landen, en uiteindelijk ook moslimlanden, om een front te vormen tegen China. Er zouden sancties moeten komen en we moeten werken aan het reduceren van onze afhankelijkheid van Chinese toeleveringsketens. We kunnen ook zelf iets doen door producten die zijn geproduceerd in China te vermijden. Dit is lastig, maar bijvoorbeeld Samsung produceert geen telefoons meer in China. Het vermijden van de Chinese auto’s die de laatste tijd vaker in Europa worden verkocht is daarentegen relatief eenvoudig.

De toekomst laat zich lastig voorspellen. Als er ooit een democratische wind gaat waaien in China, hoop ik dat de verantwoordelijken voor vervolging van de Oeigoeren niet kunnen ontsnappen aan vrouwe Justitia. Misschien zal haar weegschaal en zwaard dan onverwacht streng en scherp zijn voor Xi Jinping. Hij is een schoft die het verdient om berecht te worden door het Internationaal Strafhof hier in Den Haag, samen met zijn bende van ontaarde medeplichtigen in de Chinese Communistische Partij.

Apple’s irritante koppigheid inzake Lightning

Drie jaar geleden kocht ik een refurbished iPhone 6 voor € 168. Ik dacht dat het een goede koop was voor een telefoon die mij niet bespioneert, in tegenstelling tot Google Android telefoons. Echter, vanaf de beschikbaarheid van iOS versie 13 in 2019 werd de iPhone 6 niet meer ondersteund. Dit is jammer maar niet onredelijk aangezien deze telefoon in 2014 voor het eerst werd verkocht. Ik heb ook witte vlekken zien verschijnen op het scherm. Ik gebruik de telefoon nog dagelijks, maar gezien deze factoren en vooruitgang in meer recente telefoons overweeg ik een nieuwe telefoon te kopen.

De iPhone 6 gebruikte nog steeds een LCD-scherm in plaats van een OLED-scherm, hoewel OLED-schermen al jaren gebruikt werden in telefoons van andere fabrikanten zoals Samsung. Omdat Apple zo laat was met het invoeren van OLED-schermen werd ik niet verleid tot het kopen van een nieuwe iPhone. Apple besloot eindelijk OLED te gebruiken voor de iPhone X, die op de markt werd gebracht in 2017. Een refurbished iPhone X is nu te koop voor € 300 tot € 400, of voor de helft van die prijs als je naar aangeboden tweedehands exemplaren kijkt. Veel duurder dan mijn iPhone 6, maar nog steeds acceptabel.

Wat voor mij niet acceptabel is, is dat Apple nog steeds haar eigen Lightning poort gebruikt en niet is overgestapt naar de open USB-C standaard die door zo goed als alle Android telefoons wordt gebruikt. Ik ben het zat om constant aparte kabels te gebruiken voor USB-C en Lightning. Het slaat nergens op omdat Apple wel naar USB-C overstapte voor de Macs, MacBooks en iPads. Het lijkt er op dat ze de verkoop van accessoires voor de Lightning poort willen uitmelken.

De laatste geruchten over de iPhone 13 suggereren dat de Lightning poort volledig gaat verdwijnen ten gunste van een poortloze telefoon met draadloos opladen. Apple zou daar de MagSafe standaard voor willen gebruiken, welke al is geïmplementeerd in de iPhone 12. MagSafe is zowel een verschrikkelijke naam als een verschrikkelijk idee.

Het is een verschrikkelijke naam omdat het verwarrend is. Immers, MagSafe was ook de naam voor de magnetisch aangesloten stroomkabel voor MacBook laptops. Deze werd tussen 2016 en 2019 uitgefaseerd ten gunste van de USB-C poort. Omdat dit nog steeds vrij recent is zullen veel mensen zich afvragen over welke van de twee producten het gaat. Ford heeft hetzelfde gedaan met hun Mustang Mach-E. Toen ik daar voor het eerst over hoorde dacht dat het over een nieuwe generatie van hun bekende sportwagen ging, maar het bleek een elektrische cross-over SUV te zijn. De marketeers bij Apple en Ford die dit verzonnen hebben zouden ontslagen moeten worden voor hun idiotie.

Het is een verschrikkelijk idee omdat draadloos opladen zowel duurder, trager en inefficiënter is dan bedraad opladen. Tests hebben uitgewezen dat draadloos opladen gemiddeld 47% meer energie kost dan een kabel. Als iedereen draadloos zou opladen zou dat significant meer elektriciteitsproductie vragen. Toen Apple besloot om de iPhone 12 zonder oplader te verkopen had het de mond vol met geblaat over hoe milieuvriendelijk ze waren omdat het elektronisch afval beperkte en er meer iPhones in een container pasten. Echter, als ze besluiten om draadloos opladen aan ons op te dringen is het een grote middelvinger naar duurzaamheid. En voor welk doel? Een MagSafe oplader, welke nog steeds met een kabel moet worden aangesloten in het stopcontact.

Gelukkig is de Europese Commissie (EC) het met mij eens. Volgens een nieuwsbericht lijkt het er op dat er later dit jaar een concept wet wordt gepubliceerd om telefoonproducenten te dwingen één oplaadstandaard te gebruiken. Hopelijk zou dat effectief betekenen dat Apple wordt gedwongen om USB-C toe te passen. Hetzelfde bericht stelt ook dat de EC kritisch is over de lage efficiëntie van draadloos opladen. Ik waardeer het activisme van de EC op dit front. Aangezien ze een paar jaar terug al inefficiënte stofzuigers hebben verboden, hoop ik ook dat ze het stupide draadloze opladen in telefoons verbieden.

Voor wat betreft mijn telefoon, ik overweeg serieus om een Samsung Galaxy A51 te kopen. Voor een nieuwprijs van € 240 biedt deze OLED en USB-C. Ik zal dan maar mijn toevlucht moeten zoeken in de maatregelen die op het Internet te vinden zijn om de verplichte bloatware er af te gooien en de spionage tot een minimum te beperken.

Bespreking van het Ducky One toetsenbord

In 2014 schreef ik op mijn Engelse weblog een bespreking van het Cooler Master QuickFire Ultimate mechanische toetsenbord. Ik vond dit een heel fijn toetsenbord, maar het had twee nadelen voor mij: het was een toetsenbord met een numeriek deel en had een uiterlijk dat gericht was op gamers. Omdat ik het numerieke deel nooit gebruik en een voorkeur had voor een meer ingetogen uiterlijk besloot ik het toetsenbord te verkopen en een Ducky One DKON1687 te kopen. Dit is ook een mechanisch toetsenbord, maar is tenkeyless (TKL, of 80% van de breedte van een normaal toetsenbord) en heeft dus geen numeriek deel.

De Ducky One DKON1687 gebruikt dezelfde Cherry MX brown switches voor de toetsen als de Cooler Master QuickFire Ultimate. Het wordt gezegd dat het afhankelijk is van persoonlijke voorkeur welke switches het meest wenselijk zijn. Met uitzondering van de Romer-G switches van het Logitech G613 toetsenbord heb ik echter nooit andere switches geprobeerd, dus ik kan ze niet goed vergelijken met andere keuzes. Alles wat ik kan zeggen is dat ik de Cherry MX brown switches fijner vind dan de Romer-G switches. Beide zijn zijn ‘tactile’ switches, maar ik heb de voorkeur voor de Cherry MX brown switches omdat ze iets meer weerstand bieden voordat een toetsaanslag wordt geregistreerd. Klachten dat de Cherry MX brown switches wat luid zijn neem ik voor lief.

Het feit dat de Ducky One DKON1687 een TKL toetsenbord is, is voor mij het grootste voordeel. Met de Cooler Master QuickFire Ultimate raakte ik soms de rechterzijde van het toetsenbord met mijn rechterhand die op de muis lag, dat was oncomfortabel. Ik heb geen klein bureau, maar het voelt natuurlijker dat ik mijn arm niet zo ver naar rechts moet buigen als voorheen. De Ducky One DKON1687 heeft geen verlichting onder de toetsen zoals de Cooler Master QuickFire Ultimate, maar ik mis het geen moment. Verlichting is niet meer dan een verkooptruc zonder toegevoegde waarde. Ik zet gewoon het licht op mijn computerkamer aan of ga blind typen als het te donker is om de toetsen te onderscheiden.

Helaas is de Ducky One DKON1687 nog steeds niet het ultieme toetsenbord voor mij omdat het bedraad is. Ik houd van het aanzicht dat ik geen draden heb lopen naar de achterkant van mijn bureau. Het Logitech G613 toetsenbord dat ik noemde wordt gebruikt door Stephanie en is wel draadloos. De Lightspeed technologie van Logitech die daarbij wordt gebruikt is erg indrukwekkend. Er is een vertraging van maar 1 milliseconde volgens Logitech. Dit is praktisch niet te onderscheiden van of equivalent aan een bedraad toetsenbord. Net zo indrukwekkend is dat de G613 het achttien maanden kan uithouden op twee AA batterijen volgens Logitech. Het toetsenbord heeft een kleine draadloze USB-ontvanger, nauwelijks groter dan de USB-poort zelf, om te verbinden met een computer. Het uiterlijk komt ook mooi overeen met de Logitech G603 draadloze muis, die ook Lightspeed heeft en wordt gebruikt door Stephanie.

We kunnen het echter niet allemaal hebben. Het breekpunt voor mij is dat de Logitech G603 zelfs groter is dan een standaard toetsenbord omdat het een kolom van macrotoetsen heeft aan de linkerkant. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de onnodige grote handpalmsteun. De Logitech G613 is ook niet ideaal omdat het ruwe groeven heeft bij het muiswiel, welke de huid van mijn vinger irriteren. De oude Logitech G5 bedrade muis die ik nu gebruik heeft mooi afgewerkte randen bij het muiswiel en doet dat niet, dus ik begrijp de ontwerpkeuze niet.

Ducky One DKON1687 versus Logitech G613

Meer recent heeft Logitech het G915 TKL mechanisch toetsenbord uitgebracht in de zomer van 2020. Dit toetsenbord doet veel goed omdat het TKL met Lightspeed, toetsverlichting en low profile switches combineert. Toch ben ik wederom teleurgesteld: het bevat een interne batterij die veertig uur meegaat met de verlichting op 100%. Hoewel we kunnen aannemen dat de batterij langer meegaat als de verlichting uit staat, is mijn probleem hier dat het een interne batterij is. Uiteindelijk zal de batterij in capaciteit afnemen naarmate deze ouder wordt en onbruikbaar worden. Naar ik aanneem kan deze dan niet vervangen worden, in tegenstelling tot de AA-batterijen van de G603. Mijn grootste probleem is echter de prijs: minstens € 220 voor de zwarte versie met de US QWERTY indeling en tacticle switches. Compleet gestoord als je bedenkt dat ik € 90 voor de Ducky One DKON1687 betaalde en € 100 voor de Logitech G603.

Ik wens dat Logitech een TKL versie van de G603 zou produceren, zonder de macro toetsen links en zonder de handpalmsteun. Ze zouden ook de ruwe randen bij het muiswiel van de G613 moeten oplossen. Aan de andere kant zou het ook mooi zijn als Ducky draadloze technologie zou toepassen in hun TKL toetsenborden die kan wedijveren met Logitech’s Lightspeed technologie.

Als werkzoekende ben ik de Rijksoverheid zat

Na mijn ontslag bij Neomax vorig jaar april raakte ik een aantal maanden werkloos. Uiteindelijk werd ik door IT-detacheerder Tergos gevonden op LinkedIn en kreeg ik zo een nieuwe baan. Via hen kon in juli aan de slag bij Viterra als applicatiebeheerder. Ik heb veel waardering voor de aanpak van Tergos omdat ze het salaris wat ik verdiende bij ID Ware International evenaarden en een opleidingsbudget van € 1.500 per jaar bieden. Het enige waar ik minder over te spreken ben is het uitzendbeding in het contract. Dat houdt in dat als hun klant besluit de opdracht in te trekken, mijn contract met Tergos ook ontbonden wordt. Dit uitzendbeding zou echter verdwijnen uit mijn contract als mijn contract in juli wordt verlengd.

Ergens is het wel frustrerend, dat ik mij in die drie maanden suf heb gesolliciteerd zonder succes en vervolgens wordt gevonden door rekruteerders die mij wel eenvoudig aan een baan helpen. Bij mijn vorige drie functies was het niet anders.

Ik dacht tijdens die drie maanden werkloosheid nog steeds dat ik het liefst een functie als beleidsmedewerker bij een Rijksoverheidsorganisatie wilde. Het was de droombaan die ik al wilde hebben sinds ik mijn master Public Administration haalde in 2012. Ik zocht ook naar een functie als IT Service Manager, welke op mijn tweede plaats stond.

Sinds 2012 heb zeer vaak gesolliciteerd naar functies als beleidsmedewerker. Sinds dat jaar heb ik in een spreadsheet bijgehouden welke sollicitaties ik heb ingediend. Dit was cruciaal om overzicht te houden op de voortgang en respons op sollicitaties. Daar staan nu 192 sollicitaties in, waarvan waarschijnlijk 70 tot 90 naar functies als beleidsmedewerker.

Een deel leidde tot sollicitatiegesprekken. Soms had ik het idee dat het goed ging, maar toch ben ik nooit verder gekomen dan de eerste ronde van gesprekken. Het feit dat ik een excellente masterscriptie met wetenschappelijke publicatie op mijn CV had staan leek niet veel uit te maken. Ik vind mijzelf ook niet bovengemiddeld bedreven in het voeren van sollicitatiegesprekken, waarschijnlijk zou ik zelfs iets onder het gemiddelde scoren. Bij navraag bij de P&O-afdelingen van de Rijksoverheid leek een van de belangrijkste factoren te zijn dat er zo belachelijk veel concurrentie op die vacatures voor beleidsmedewerkers is. Vaak wel tientallen reacties op één vacature.

Ik dacht lange tijd dat ik gewoon door ging met solliciteren, de aanhouder wint toch? Inmiddels ben ik het helemaal zat en denk ik dat ik mijn studie bestuurskunde de verkeerde keuze was. Omdat ik zo lang de deur naar de functie van beleidsmedewerker heb opengehouden heb ik een achterstand opgelopen in mijn loopbaan in de IT, op het vlak van certificeringen en carrière. Hoewel ik nu zonder technische certificeringen in de IT (alleen ITIL Practitioner, PRINCE2 Foundation en Professional Scrum Master I) een goed salaris heb dat vergelijkbaar is met dat van ervaren beleidsmedewerkers op WO-niveau acht ik deze achterstand toch schadelijk.

Een applicatiebeheerder heeft immers vooral applicatiespecifieke kennis die niet goed herbruikbaar is in andere functies en weinig toevoegt op een CV. Daarom vind ik het zo belangrijk om breed inzetbare kennis op te doen door middel van de bekende technische certificeringen, bijvoorbeeld die van Microsoft. Als ik serieus werk maak van certificeringen halen kan ik in aanmerking komen voor functies die inhoudelijk interessanter zijn en een salaris bieden dat nog hoger ligt. Ik heb daarom besloten om mij te richten op een functie als Cloud Engineer met specialisatie in Microsoft Azure, waar nu een tekort aan is op de arbeidsmarkt. Ik heb nu dermate veel ervaring in de IT op mijn CV staan dat het zonde zou zijn om deze niet verder uit te diepen.

Ik zal dan misschien nooit bij de 9% van de Nederlandse werknemers gaan horen die zich echt betrokken voelen bij hun baan. Het is lange tijd mijn droom geweest om te mogen bijdragen aan het algemeen belang, of het nu ging om beleid voor het tegengaan van klimaatverandering, het bevorderen van het gebruik van open standaarden of begrotingen opstellen. Helaas is mij dat niet gegund met een functie in de IT. Ik zal waarschijnlijk bij de grootste groep van 80% van de werknemers blijven horen die adequaat functioneren, maar geen werkelijke passie heeft voor hun werk. Dat is niet slecht, ik zou nog steeds een capabele Cloud Engineer zijn, ook zonder intrinsieke motivatie.

Ongeveer twintig jaar geleden zei mijn vader dat wie geen geluk heeft in het spel, wel geluk heeft in de liefde. Hij zei dit terwijl hij een bordspel dat hij met ons speelde aan het verliezen was. Hoewel hij het toen meer bedoelde als grap dan dat hij serieus was, is het wel waar in mijn geval. Ik heb Stephanie als mijn lieve vrouw en twee dochters. We zijn allemaal gezond, hebben voldoende financiële middelen, leven in een mooi huis, in een goede wijk, met een leuke volkstuin vlakbij een mooi strand.

Ik kan dan misschien niet de voldoening halen uit mijn werk die ik had gehoopt, maar dat heeft mij niet tegengehouden om andere levensdoelen te vinden. Zoals het uitvoeren van een ‘tube ride’ op mijn surfplank. Leren kiteboarden. Een ‘featured article’ schrijven voor de Engelse Wikipedia. Een YouTube kanaal beginnen met kookvideo’s over de Nederlandse en de Indo keuken. Ik heb geaccepteerd dat ik die droombaan waarschijnlijk nooit zal krijgen en ga verder.

Waarom is het UWV zo incapabel?

In mijn vorige bericht schreef ik hoe mijn contract met Neomax nog voor de proeftijd in ging werd ontbonden en ik werkloos werd. Ik noemde ook de weigering van mijn aanvraag voor een WW-uitkering door het UWV en hoe deze na bezwaar indienen alsnog werd toegekend. Omdat ik zeer ontevreden ben over de manier waarop het UWV mijn aanvraag heeft behandeld wil ik daar graag uitgebreider op ingaan.

Toen Neomax met het slechte nieuws kwam vroegen zij mij om akkoord te gaan met het verplaatsen van de ingangsdatum naar 1 mei, een maand later. Anders zouden zij mijn contract ontbinden door van de proeftijd gebruik te maken. Ik twijfelde of dit een goed idee was. Omdat Neomax na 17:00 uur op de laatste werkdag voor de ingangsdatum van 1 april belde had ik ook weinig tijd om het uit te zoeken. Ik las snel de website van het UWV en las iets over verwijtbare werkloosheid. Ik vermoedde dat het UWV mijn akkoord met het verplaatsen van de ingangsdatum misschien zou interpreteren als verwijtbare werkloosheid en ik zo mijn recht op WW kon verliezen. Daarom besloot ik om niet in te stemmen met het verplaatsen van de ingangsdatum. Neomax ontbond het contract en tekende een paar dagen later een nieuw contract met 1 mei als ingangsdatum.

Ik begon snel met solliciteren naar ander werk en vroeg op 7 april een WW-uitkering aan. Op 8 april vroeg het UWV om meer informatie, o.a. arbeidsovereenkomsten met Neomax en mijn vorige werkgever, die ik snel indiende. Op 22 april kwam vervolgens de beslissing: mijn uitkering werd niet toegekend omdat “u werkloos bent geworden omdat u zelf ontslag heeft genomen zonder dat dit nodig was. U bent, zoals dat heet, verwijtbaar werkloos” aldus het behandelaar P. van het UWV. De brief van het UWV werd ondertekend met de volledige naam van de “uitkeringsdeskundige WW” die mijn zaak behandelde, maar ik ben nu ook weer niet zó rancuneus dat ik die naam bekend wil maken om haar aan de digitale schandpaal te nagelen.

De behandelaar bedoelde dat ik geen ontslag had moeten nemen bij ID Ware International. Ik vroeg mij af of dit relevant was – ik had immers een arbeidscontract van zeven maanden getekend bij Neomax – en ging met het UWV bellen om de situatie uit te leggen. In het gesprek lichtte ik toe dat Neomax betere voorwaarden bood, namelijk betere opleidings- en carrièremogelijkheden, ook al was het salaris lager. Ook noemde ik het feit dat ik een nieuw contract had getekend bij Neomax per 1 mei en dat ik er dus alles aan had gedaan om werkloosheid te vermijden. De medewerker die ik sprak zei dat het nieuwe contract de situatie kon veranderen en dat ik diezelfde dag of morgen zou worden teruggebeld. Direct na het gesprek verstuurde ik het nieuwe contract naar het UWV als bewijs.

Toen ik vrijdag 24 april nog niet was teruggebeld besloot ik nog eens te bellen. Toen werd mij beloofd dat ik diezelfde dag zou worden teruggebeld en voegde het UWV de daad bij het woord. De medewerker die terugbelde vertelde echter dat mijn aanvraag niet kon worden ingewilligd omdat het contract bij Neomax een lager salaris bood dan ID Ware International. Dat andere arbeidsvoorwaarden dan het salaris bij Neomax juist beter waren deed er niet toe. Wat het UWV betreft moet er dus effectief maar geen mobiliteit in de arbeidsmarkt zijn voor degenen die hun WW-rechten niet willen verspelen.

Tijdens mijn opleidingen Bestuurskunde en Public Administration heb ik het een en ander meegekregen over recht, maar niet over arbeidsrecht. Kennis over arbeidsrecht ontbrak ook in mijn netwerk en ik had geen rechtsbijstandverzekering. Maar gelukkig is er op het Internet ook het een en ander te vinden aan gratis juridisch advies. Na een zoektocht kwam ik uiteindelijk uit op dit artikel van Intermediair. Daarin staat dat alleen al het vooruitzicht op een dienstverband van minimaal 26 weken voldoende is om recht op een WW-uitkering te behouden. Vooruitzicht in de zin van dat de arbeidsovereenkomst dus niet daadwerkelijk zo lang moet duren en dat ontslag in de proeftijd daar niets aan veranderd.

Elders op het Internet staan vergelijkbare analyses en wordt ook verwezen naar jurisprudentie uit 2009. Voor de mensen die weinig van recht afweten, jurisprudentie zijn eerdere uitspraken van rechters die vaak een precedent vormen voor toekomstige uitspraken. De uitspraak uit 2009 toont veel parallellen met mijn zaak: het UWV verwijt een kleermaakster dat zij haar recht op WW verspeelde omdat zij een nieuwe baan accepteerde met een nulurencontract en een salaris dat niet hoger was dan bij haar vorige functie met een vast contract. Ook deze werknemer werd kort na het ingaan van de arbeidsovereenkomst ontslagen. De Centrale Raad van Beroep veegde die argumenten van het UWV van tafel en stelde dat alleen het criterium van uitzicht op een dienstverband van 26 weken relevant is.

Gewapend met deze juridische analyses en de jurisprudentie schreef ik een bezwaarschrift en diende dat op 28 april in bij het UWV. Op 18 mei werd ik vervolgens gebeld door een UWV-medewerker van de bezwarenafdeling die mij gelijk gaf. Op 25 mei volgde de bevestiging dat mijn WW-uitkering toch werd toegekend. Op 11 juni kwam nog een brief met de mededeling dat mijn bezwaarschrift niet was afgewezen omdat op 25 mei al was besloten om mij toch een WW-uitkering toe te kennen. Omdat de beslissing van 25 mei juist was werd mijn bezwaar tegen die beslissing ongegrond geacht. Mijn mond viel open van verbazing over deze UWV-logica. De argumentatie was belachelijk omdat ik natuurlijk bezwaar had ingediend tegen de originele beslissing van 22 april, niet die van 25 mei. In de eerste instantie interpreteerde ik dit als een kinderachtige trap na. Nu denk ik dat het misschien een poging was om de statistieken over het aantal toegekende bezwaren te verhullen, omdat het UWV dat misschien als prestatieindicator gebruikt. De verantwoordelijke personen zouden misschien de negatieve gevolgen voor hen willen vermijden als duidelijk werd dat te veel van hun beslissingen succesvol werden verworpen in bezwaarprocedures.

Samenvattend, het UWV wist al van het 26 weken criterium in 2009. Toch heb ik drie (!) UWV-medewerkers gehad die wisselende argumenten aanvoerden die niet relevant waren voor de vraag of ik recht had op een WW-uitkering. De eerste medewerker noemde mijn vrijwillige ontslag bij ID Ware, de tweede dacht dat het nieuwe contract met Neomax de zaak mogelijk zou veranderen en de derde medewerker begon over het lagere salaris van mijn nieuwe functie. Van de andere twee weet ik het niet, maar van behandelaar P. zag ik dat ze Communicatie aan de Universiteit van Tilburg had gestudeerd. Ik vraag mij af wat iemand met een WO-diploma bij het UWV te zoeken heeft in een functie als uitkeringsdeskundige WW, maar ze zal geen gebrekkige intelligentie hebben.

Mijn conclusie is dan ook dat er iets ernstig mis is met de instructie en opleiding van de medewerkers van het UWV. Waarom kan ik relatief snel de jurisprudentie vinden die bepaalde dat ik wel recht had op een uitkering terwijl de UWV-medewerkers daar niet van op de hoogte zijn? Het ergste is misschien nog wel dat ik hoogopgeleid ben, juridische kennis heb en zat spaargeld om een tijdelijk gebrek aan inkomen op te vangen, terwijl veel anderen die bij het UWV aankloppen niet die luxe hebben. Hoeveel mensen zou onterecht een WW-uitkering geweigerd zijn en hadden niet de kennis om in bezwaar te gaan? Mijn vermoeden is dat het een veel te hoog aantal zou zijn. Het is absoluut onacceptabel dat een organisatie als het UWV zo slecht functioneert.

Waarom Arthur Muller geen goede leider is

Hallo Arthur. We hebben elkaar nooit ontmoet, maar jouw handtekening stond op het arbeidscontract dat ik op 25 februari vorig jaar met Neomax tekende. Jij bent immers de directeur van deze detacheerder in de IT-sector.

Mijn vorige functie als Support Engineer bij ID-ware International in Den Haag boodt een zeer goed salaris. Inhoudelijk was ik echter minder tevreden met mijn functie. Omdat het een kleine organisatie was moest ik mij naast de IT ondersteuning ook bezighouden met zaken als de postkamer, het magazijn, en af en toe ook onderhoud in het bedrijfspand en catering. Ik merkte dat er te weinig focus was op IT in deze functie en dat deze secundaire activiteiten geen toegevoegde waarde hadden voor mijn CV. Er waren geen doorgroei- en opleidingsmogelijkheden.

Toen ik op LinkedIn aangaf dat ik op zoek was naar een nieuwe functie wist een van jouw rekruteerders mij te vinden. Na een aantal goede gesprekken besloot ik het arbeidscontract te tekenen. Ik leverde mijn contract voor onbepaalde tijd in voor een contract van zeven maanden en een flink lager salaris. Ik had dat er voor over omdat jouw bedrijf goede opleidingsmogelijkheden bood en een functie op het gebied van IT Service Management, waar ik graag in door wilde groeien.

Op 25 februari zag bijna niemand de COVID-19 crisis in Nederland aankomen. Naarmate mijn de startdatum van 1 april naderde sijpelde het onheilspellende nieuws langzaam binnen. Ik werd gerustgesteld, komt wel goed, zeiden jouw recruiter en account managers. Tot 31 maart. Het leek een vroege 1 april grap, maar op deze zeer korte termijn had je toch nog besloten om snel de contracten van de nieuwe medewerkers die op 1 april zouden starten te ontbinden. Deze mensen waren namelijk niet te plaatsen bij klanten wegens gebrek aan werk. Dit kon je namelijk doen wegens de proeftijd van een maand in het contract, welke het ook mogelijk maakt het contract te ontbinden nog voor het ingaan van de proeftijd. Gelukkig konden wij wel gelijk een nieuw contract tekenen met 1 mei als ingangsdatum.

Ik was niet verrast toen in het einde van de maand april hoorde dat 1 mei ook niet doorging. Toen volgde er geen nieuw contract, alleen de belofte dat er een nieuw contract zou worden getekend zodra ik kon worden geplaatst bij een klant. Dat is nooit gebeurd, want na veel solliciteren en geruzie met het UWV (welke pas na een bezwaar WW toekende) vond ik elders een nieuwe baan in juli. Ik heb tijdens mijn werkloosheid geen zorgen gehad over mijn financiële situatie, maar ik zou het zelfs jou niet toewensen om ook maar een paar maanden werkloos te zijn en in onzekerheid te leven.

Arthur, de indruk die ik van je heb gekregen is dat je alleen geïnteresseerd bent in geld. Je hebt zonder te knipperen je werknemers voor de bus gegooid omdat jij daar beter van werd. Je maakte maximaal gebruik van de juridische ruimte om contracten al te ontbinden voordat de proeftijd inging. Daarmee verbrak je ook het morele contract van het vertrouwen dat een werkgever en een werknemer in elkaar horen te hebben. Of dat beeld correct is weet ik niet; je hebt namelijk nooit contact met mij opgenomen om je beslissing uit te leggen. Je hebt je verscholen achter je medewerkers die je opdroeg om het slechte nieuws te brengen.

Kijk eens naar deze video. En lees dit eens voor meer informatie over Barry-Wehmiller, het bedrijf dat in de video genoemd werd. Reflecteer dan eens op je handelswijze.

Als ik in jouw schoenen had gestaan had ik eerst goed nagedacht over wat ik kon doen om ontbinding van contracten te voorkomen. Ik had als directeur mijn eigen salaris fors kunnen korten. Ik had kunnen overwegen om geen dividend uit te keren aan de aandeelhouders. Ik had ook de bestaande werknemers waarvoor geen werk meer was kunnen vragen om vrijwillig onbetaald verlof te nemen. Volgens mij heb je niets van dit alles gedaan.

Stel nu dat dit echt niet mogelijk was. Dan had ik de werknemers waarvoor ik geen werk meer had misschien kunnen helpen om elders een baan te vinden. Op zijn minst had ik hen persoonlijk kunnen bellen om transparant uit te leggen waarom ik deze beslissing heb genomen. Neomax is immers geen groot bedrijf en de maandelijkse instroom aan werknemers zal misschien maximaal vijf of tien mensen per maand zijn. Die kun je makkelijk bellen in een of twee uur. Kon er bijvoorbeeld geen gebruik worden gemaakt van de steunmaatregelen van de Rijksoverheid voor COVID-19? Ik heb geen idee, want je medewerkers waren daar niet over geinformeerd. Zelfs het minimale vond je te veel moeite.

In het beste geval kom je hier mee weg als bedrijf. De werknemers met een ontbonden contract stromen weer door naar andere functies elders en het heeft jou geen cent gekost aan salaris. In het slechtste geval verziekt het je cultuur, omdat jouw medewerkers je onverschilligheid met het lot van anderen zien. Het minste wat ik kon doen is een recensie achterlaten op Glassdoor om potentiële nieuwe werknemers van Neomax voor jou te waarschuwen.

Wat te doen met controversiële standbeelden?

In de afgelopen jaren heeft controverse over foute historische personen waar straten naar zijn vernoemd of standbeelden voor zijn opgericht sporadisch de media gehaald. Na de dood van George Floyd op 25 mei hebben antiracismeprotesten kritieke massa gekregen en is de strijd tegen foute standbeelden en straatnamen verhevigd. Zo is in Bristol een standbeeld van slavenhandelaar Edward Colston in de haven gegooid door demonstranten. In België zijn meerdere standbeelden beklad van koning Leopold II, die verantwoordelijk was voor een koloniaal terreurbewind in Congo-Vrijstaat (nu de Democratische Republiek Congo). Een standbeeld van Leopold II in Ekeren dat werd beschadigd is inmiddels verwijderd en keert waarschijnlijk niet meer terug. Het is wat mij betreft terecht dat mensen met een migratieachtergrond en anderen het zat zijn en nu in actie komen.

In de twee nieuwsberichten over de standbeelden van Leopold II komen ook twee tegenstanders van verwijdering van de standbeelden aan het woord. Zo stelt burgemeester Tommelein van Oostende dat racisme niet verdwijnt door het weghalen van standbeelden. Dit argument is een stroman omdat niemand zo naïef is om te denken dat racisme dan zou stoppen. Een ander argument dat hij geeft is dat Leopold II een belangrijke rol speelde voor Oostende (de koning had een villa in deze stad). Ook zou het informatiebord bij het standbeeld waarin de rol van de koning in Congo-Vrijstaat wordt toegelicht volgens hem voldoende zijn. Een andere tegenstander vindt dat iedereen fouten maakt, niet alleen Leopold II. Noah, een voorstander van verwijdering met een Congolese achtergrond, stelt dat onvoorstelbaar zou zijn dat er in Berlijn een standbeeld van Hitler zou staan.

In Nederland werd het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn al vaker beklad. Coen was verantwoordelijk voor de dood van duizenden inwoners van de Banda-eilanden (in het hedendaagse Indonesië) omdat zij zich niet hielden aan het monopolie dat de VOC had afgedwongen op de nootmuskaat die daar verbouwd werd. Hij heeft de veelzeggende bijnaam “de slachter van Banda”. Toch staat zijn standbeeld er nog steeds, weliswaar met een tekst op het sokkel dat de massamoord op de Banda-eilanden benoemt. Al in 2012 organiseerde het Westfries Museum in Hoorn een tentoonstelling over Coen, waarin de voor- en tegenstanders over het standbeeld aan het woord kwamen. Bij de tentoonstelling stemde uiteindelijk 63 procent van de 2.466 bezoekers voor het laten staan van het standbeeld, met de toevoeging van een kritische tekst over Coen. Museumdirecteur Ad Geerdink vertelde dat de voorstanders in de tentoonstelling aanvoerden dat het standbeeld juist herinnert aan de schaduwzijde van de Gouden Eeuw.

In een ander nieuwsbericht uit 2018 komen wetenschappers aan het woord naar aanleiding van debat over het Nederlandse slavernijverleden. Een aantal van hen wil de zwarte pagina’s niet uitwissen omdat standbeelden en straatnamen mogelijkheden bieden om het verleden zichtbaar te maken. Een andere wetenschapper wijst er echter op dat de meeste ‘koloniale helden’ pas honderden jaren na hun dood een standbeeld of straatnaam kregen. Coen bijvoorbeeld overleed in 1629 en kreeg zijn standbeeld pas in 1893. Vooral in de negentiende eeuw zal blind nationalisme en de zoektocht naar vaderlandse helden een motivatie zijn geweest om iemand als Coen tot prominent onderdeel van onze geschiedenis te kiezen. Nu wij in onze tijd bevrijd zijn van onze nationalistische tunnelvisie kunnen wij er nu toch voor kiezen om tot een ander inzicht te komen?

Waar het uiteindelijk om draait is welk doel wij beogen met standbeelden en straatnamen van historische personen. Volgens mij draait het om het tonen van respect voor deze personen en om door hen geïnspireerd te worden. Ze worden geacht een goed voorbeeld te zijn. In mijn wijk zijn straten vernoemd naar verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog. Elders zijn straten vernoemd naar Willem van Oranje en Nelson Mandela. Coen kreeg een standbeeld omdat hij als een held werd gezien die ons rijk heeft gemaakt, maar met zijn moordpartijen past hij totaal niet bij de bovengenoemde respectabele personen. Dan kan je nog wel toelichtingen plaatsen bij controversiële standbeelden, maar dat doet niets af aan het feit dat een standbeeld respect uitstraalt voor de afgebeelde persoon. En wie wil er nu aan het plein de Roode Steen in Hoorn zitten met goed uitzicht op dat standbeeld van Coen, in de wetenschap dat je naar een massamoordenaar kijkt? Ik zou mij daar niet comfortabel bij voelen! Massamoordenaars horen maar op één plek: de cel. Daarom verdienen zowel Coen als Leopold II geen standbeeld, wat mij betreft worden ze zo snel mogelijk verwijderd.

Voor wat betreft het kamp dat de geschiedenis liever niet uitgewist ziet worden, je kunt het standbeeld van Coen prima in het Westfries Museum van Hoorn plaatsen en vertellen over Coen in de geschiedenisles. Zo wordt er niets uitgewist. Wat straatnamen betreft denk ik wat pragmatischer. Het geeft de bewoners van een straat en andere partijen veel administratieve problemen als zij overal hun adresgegevens moeten wijzigen. Ik zou het daarom laten bij een toelichting bij straatnamen en deze alleen wijzigen als de meerderheid van de bewoners van de straat instemt.

Maar dan nu de moeilijkste vraag: hoe ver gaan we hier mee? Ja, iedere persoon heeft fouten gemaakt. Om de retorische vraag van Noah te beantwoorden, we zijn het er allemaal over eens dat Hitler nooit een standbeeld zou moeten krijgen. Hij was immers schuldig aan de grootste zonde: genocide. Leopold II en Coen worden daar ook van beschuldigd, maar hun misdaden voldoen niet aan de strikte definitie van genocide. Over beide personen zijn de meningen verdeeld, maar wellicht worden hun standbeelden in de komende jaren daadwerkelijk verwijderd als de controverse te groot wordt. Hoe gaan wij daarna verder? Laten wij daarom twee standbeelden evalueren die nu nog niet controversiëel zijn, maar daar wel het potentiëel voor hebben. Bijvoorbeeld het standbeeld van Karel de Grote in Luik en het standbeeld van Alexander de Grote in Thessaloniki.

Karel de Grote liet 4.500 Saksen die zich hadden overgegeven in Verden executeren. Alexander de Grote was verantwoordelijk voor de vernietiging van Thebe (een deel van de inwoners, inclusief vrouwen en kinderen, werden gedood, een ander deel als slaaf verkocht); het doden van Griekse huurlingen die zich wilden overgegeven aan het einde van de slag van de Granicus (alleen volgens Plutarchus); een bloedbad (en volgens alleen Quintus Curtius Rufus ook massale kruisiging) na het beleg van Tyrus; het uitmoorden van de Griekse Branchidae in Centraal-Azië die hem vriendelijk hadden ontvangen.

Alexander de Grote was niet veel gruwelijker dan zijn tijdgenoten. Het was geaccepteerd in die tijd dat een stad die zich had verzet tegen een beleg en werd verovererd was overgeleverd aan de grillen van de winnaar. Het doden van mensen die zich hadden overgegeven ging verder, maar is vaker gedaan in de geschiedenis. Desalniettemin, als wij het er over eens zijn dat zulke daden ook toen afschuwelijk waren, is de conclusie die daar op volgt voor mij onvermijdelijk. Als wij vinden dat Coen en Leopold II geen standbeeld verdienen vanwege massamoord, verdienen Karel de Grote en Alexander de Grote het ook niet. Ja, dit heeft misschien als gevolg dat er veel meer standbeelden geruimd zouden moeten worden. Maar er zijn voldoende andere historische personen die geen moord of executie op hun geweten hebben en wel een moreel voorbeeld zijn.


Drie IT-werkplekken voor de Rijksoverheid

Recent ben ik er achter gekomen dat de Rijksoverheid maar liefst drie verschillende IT-werkplekken gebruikt. Ik heb het dan over de werkomgeving (besturingssysteem en applicaties) waar Rijksambtenaren op kunnen inloggen via hun computers om hun werk te doen. Het blijkt dat de meeste ministeries, namelijk BZK, BZ, FIN, IenW, SZW, JenV en VWS de werkomgeving gebruiken die door SSC-ICT wordt aangeboden. SSC-ICT (Shared Service Centrum ICT) is de grootste IT-dienstverlener van het Rijk. Twee andere ministeries, EZK en LNV, gebruiken een andere IT-werkplek die door DICTU (Dienst ICT Uitvoering) wordt verzorgd. Ten slotte gebruikt OCW nog een eigen werkomgeving.

De situatie van OCW zal niet lang voortduren omdat OCW nu bezig om tijdelijk te migreren naar de werkplek van een van haar uitvoeringsorganisaties, DUO, om vervolgens over te stappen naar de werkplek van SSC-ICT. Blijkbaar is OCW erg traag geweest met de migratie van hun werkplek naar SSC-ICT, omdat de andere ministeries al sinds 2009 gebruik maken van de SSC-ICT werkplek, waarom wordt mij niet duidelijk. Dat is echter niet het geval voor DICTU. Oorspronkelijk was het voornemen van EZK om wel aan te sluiten bij de SSC-ICT werkplek. Omdat in 2014 bleek dat SSC-ICT onvoldoende capaciteit had om deze aan EZK aan te bieden besloot het ministerie om dan maar zelf een IT-werkplek te ontwikkelen.

Wat we hier zien deed mij denken aan de ideeën van de econoom William A. Niskanen, waar ik tijdens mijn studie bestuurskunde bekend mee raakte. Niskanen dacht dat bureaucratiën efficiënter zouden functioneren als ze met elkaar zouden concurreren. Ik heb nooit veel vertrouwen in dat idee gehad. Misschien dat het voor sommige diensten werkt, zoals bijvoorbeeld het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers, maar ik kan mij moeilijk voorstellen dat dit nut heeft voor IT-werkplekken. Een IT-werkplek vergt immers hoge initiële kosten voor softwareontwikkeling, infrastructuur en gebruikersondersteuning. Het wordt pas een efficiënt product als het een grote schaal bereikt.

Wat hier het geval lijkt te zijn is dat er geen visie en regie van bovenaf was om de ministeries te dwingen om direct samen te werken aan één IT-werkplek. De vrijblijvendheid en het eigengereide handelen van een aantal ministeries heeft geleid tot deze inefficiënte situatie. Het is mij onduidelijk wat het bestaansrecht is van de IT-werkplek van DICTU en waarom EZK en LNV niet de IT-werkplek van SSC-ICT kunnen afnemen.

De interessante vraag is hoe het zover heeft kunnen komen. Toen ik een manager van DICTU die al langer daar werkte vroeg waarom de capaciteit van SSC-ICT niet werd uitgebreid om EZK en LNV te bedienen, kon hij deze niet beantwoorden. Wie weet kan een journalist of onderzoekscommissie zich hier eens in verdiepen.

Het vertrek van Krikke en de rol van de vertrouwenscommissie

“Hoera!” was mijn reactie toen ik een week geleden hoorde dat Pauline Krikke opstapte als burgemeester van Den Haag. In mijn eerdere post over de gekozen burgemeester had ik al mijn onvrede geuit over Krikke, met name vanwege haar falen om de uit de hand gelopen vreugdevuren van 1 januari 2019 te voorkomen.

Nu heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid met een rapport uitgebracht waarin nog eens duidelijk is gemaakt dat de Krikke de mogelijkheden had de grote schade te voorkomen, maar dat niet deed. Toen duidelijk werd dat de gemeenteraad haar niet meer zou steunen, nam Krikke de vlucht naar voren door zelf op te stappen. Het is jammer dat we meer dan een half jaar op dit rapport hebben moeten wachten voordat we tot deze conclusie kwamen, want het was in de eerste weken van januari al duidelijk geworden dat Krikke degene was die had geblunderd. Anderen die met de vinger wijzen naar het roekeloze gedrag van de organisatoren van de vreugdevuren mogen dan gelijk hebben, maar dat feit is niet relevant. Krikke werd betaald om die mensen in toom te houden.

Het nemen van de vlucht naar voren in plaats van het afwachten van je ontslag heeft als voordeel dat je jouw gezichtsverlies kunt beperken en dat je verantwoordelijkheidsgevoel kunt laten zien. Toch gaat die vlieger hier niet op voor dat laatste; als Krikke écht rekenschap had willen geven was ze in januari al opgestapt. De videoboodschap waarmee ze haar vertrek aankondigt straalt ook geen verantwoording uit, ze vertrekt omdat ze “onder vuur” ligt en “ het debat over haar toekomst het debat over de toekomst van Den Haag in de weg staat”. Dus niet omdat ze erkent dat ze nalatig is geweest inzake de vreugdevuren; het woord “sorry” kan er niet af. Als ze het dan ook nog eens over de “verlammende impact op constructief met elkaar meedenken” heeft in plaats van de “verlammende uitwerking”, kan ik de boodschap natuurlijk helemaal niet meer serieus nemen.

Maar wat mij eigenlijk het meest verbaasd is hoe Krikke ooit benoemd kon worden tot burgemeester van Den Haag. Wie zich verdiept in de loopbaan van Krikke, komt er namelijk achter dat zij slecht had gepresteerd als burgemeester van Arnhem en als directeur van het Scheepvaartmuseum. Volgens Trouw werd in Arnhem in een uitgelekt rapport geschreven dat zij “personeel koeieneert en onheus bejegent”. Haar manier van leidinggeven werd als “solistisch, intimiderend en schofferend” ervaren door de medewerkers van het Scheepvaartmuseum, waar zij met ruzie vertrok. Ze diende maar iets meer dan een jaar als directeur.

Dit is natuurlijk geen nieuwe informatie. Een artikel in het NRC uit 2017, vlak na Krikke’s aanstelling als burgemeester, benadrukt hoe verbaasd de medewerkers van het Scheepvaartmuseum waren dat Krikke de burgemeesterspost kreeg. De aanstelling van Krikke werd door iedere partij in de gemeenteraad met instemming ontvangen. Toen het NRC dan toch D66-fractievoorzitter Robert van Asten expliciet vroeg naar de kritiek die Krikke kreeg van de gemeente Arnhem en het Scheepvaartmuseum, was zijn antwoord dat hij zich daar niet in verdiept had en dat hij aannam dat de vertrouwenscommissie haar cv goed had bekeken. Voor mij is het extra gênant dat de Volkskrant optekent dat ook Arjen Kapteijns, GroenLinks-raadslid, destijds de ervaring van Krikke prees.

De voltallige gemeenteraad heeft liggen slapen, de vertrouwenscommissie in het bijzonder. Op basis van anonieme bronnen beweert Omroep West dat de vertrouwenscommissie haar vooral zou hebben gekozen omdat ze vrouw was en geen PvdA-lid, waar de Groep De Mos en de PVV een afkeer van hadden. Als het gaat om iets belangrijks als een burgemeestersbenoeming vind ik het een slap excuus als raadsleden zeggen dat ze de vertrouwenscommissie maar volgen. Ik verwacht beter van jullie! Voor veel minder belangrijke functies worden referenties immers wel serieus onderzocht.

Voor mij illustreert dit weer hoe belangrijk het is dat wij een gekozen burgemeester invoeren. Als Krikke campagne had moeten voeren om burgemeester van Den Haag te worden had zij constant vragen moeten beantwoorden over haar staat van dienst bij de gemeente Arnhem en het Scheepvaartmuseum. Dat was een kansloze campagne geweest. De wegen van de schimmige procedures voor benoemingen van ongekozen bestuurders zijn ondoorgrondelijk, maar laten we hopen dat Krikke niet meer elders in het openbaar bestuur een nieuwe baan krijgt.

De zoektocht naar de ultieme pizzaoven

Zoals velen ben ik ook een grote liefhebber van pizza. Op dit weblog heb ik al meerdere malen geschreven over mijn vakanties naar Italië, het land waar dit gerecht vandaan komt en waar het vaak het lekkerst is. Maar de mogelijkheden voor vakanties naar Italië zijn uiteraard beperkt. Er zijn natuurlijk ook goede pizzarestaurants in Nederland, ook in Den Haag, maar niet direct naast de deur. Naar een restaurant gaan is ook altijd wat meer gedoe en voor mijn Nederlandse mentaliteit ook prijzig. Omdat ik pizza ook graag in mijn reportoire wilde hebben als makkelijk en snel gerecht, vooral ook voor bezoek dat komt eten, besloot ik het gerecht zelf te gaan maken.

Zelf pizza maken wordt natuurlijk door meer mensen gedaan, maar ik ben kieskeurig: mijn pizza moest zo dicht mogelijk die van de restaurants in de pizza hemel van Napoli gaan benaderen. Dit vereiste wat meer werk. Ik volgde een pizza cursus om onder andere te leren hoe ik het deeg maak en pizza met de hand kan vormen. Ik kocht een zak van 25 kilo Caputo ‘Classica’ pizzabloem. De grootste uitdaging was en is echter het bakken van pizza.

De reden dat in Napoli vaak een steenoven wordt gebruikt voor het bakken van pizza is niet vanwege nostalgie of traditie, maar omdat deze het beste bakresultaat geeft. Dit komt de muren van een steenoven veel stralingswarmte afgeven, iets wat een metalen oven niet doet. Een steenoven is te duur en te groot voor mijn tuin, daarom besloot ik om naar andere opties te zoeken.

Eerst kocht ik een draagbare Optima Napoli elektrische pizzaoven, waarschijnlijk een jaar of vijf geleden. Voor € 150 was het in theorie een fantastisch apparaat omdat deze 450 °C haalt en pizza’s in vijf minuten kan bakken. In de praktijk was ik toch ontevreden met het bakresultaat, dat was de reden dat ik de oven uiteindelijk heb verkocht. Wat er exact aan mankeerde weet ik niet meer, maar het is niet voor niets dat op YouTube een flink aantal video’s is te vinden met modificaties om de G3 Ferrari (een iets goedkopere versie van de Optima Napoli) nog warmer te laten worden. De vraag is hoe snel en hoe lang die 450 °C wordt bereikt.

Na de Optima Napoli besloot ik voor ongeveer € 50 een Pizza Steel te kopen voor gebruik in de inbouw oven in onze keuken. Het idee was namelijk dat deze stalen plaat superieur is aan een pizzasteen omdat staal beter warmte geleid dan een steen. Echter, mijn AEG BS7304001M inbouw oven gaat niet hoger dan 230 °C. Zelfs als de Pizza Steel de maximale temperatuur bereikt na een half uur voorverwarmen duurt het dan nog bijna vijftien minuten voordat een pizza gaar is. Na zoveel tijd is het beleg van de pizza vaak uitgedroogd omdat het te lang duurt voordat het deeg bruin wordt.

Toen besloot ik voor € 250 een Ooni 3 te kopen. Deze draagbare oven wordt buiten gebruikt en gestookt op houtpellets. Het voornaamste voordeel is dat deze snel opwarmt en in negentig seconden pizza’s zou moeten kunnen bakken. Inmiddels heb ik aardig wat ervaring opgebouwd met deze oven en heb ik er een haat/liefde relatie mee ontwikkeld.

De laatste keer dat ik familie op bezoek had voor een diner wilden de eerste twee pizza’s redelijk lukken, maar mislukten de resterende drie. Dit had voornamelijk te maken met het gedrag van de wind in mijn achtertuin en hoe goed de vlam in de pelletinvoer brandt. Er stond toen een zeer zwakke wind, maar de windrichting leek constant te veranderen. De oven meerdere keren draaien zodat de wind door de pelletinvoer blaasde hielp niet. De pellets brandden wel, maar op een mysterieuze manier wilde de oven maar niet echt warm worden, de infrarood thermometer gaf aan dat de steen van de oven nauwelijks warmer werd dan 200 °C. Hoewel mijn familie effectief maar twee redelijk geslaagde pizza’s had kunnen verdelen, waren ze toch onder de indruk. Heerlijk toch, dat anderen positief zijn over je culinaire prestaties terwijl jij gefrustreerd bent omdat je weet dat het veel beter had gekund? En dat bedoel ik dus ironisch.

De volgende dag besloot ik om drie overgebleven pizzabollen uit de vriezer te halen. Op die nagenoeg windstille dag werd een hellevuur van meer dan 400 °C door de Ooni 3 ontketekend. Het leverde mij heerlijke pizza’s op. Natuurlijk moest dit juist gebeuren op een dag dat ik alleen zat te eten. Ik eindigde mijn avondeten dan ook licht misselijk na het eten van drie pizza’s.

Mijn grootste probleem met de Ooni 3 is dus dat het proces te onvoorspelbaar is. Soms gaat het goed, soms gaat het helemaal mis als de oven zijn dag niet heeft vanwege de wind of iets dergelijks. Ook is het lastig dat de oven een deur heeft die je constant moet openen om de voortgang van een pizza te zien en om deze te draaien. Er zit ook een flinke schoorsteen op.

Een ander bezwaar is dat farinata bakken in de Ooni 3 nagenoeg onmogelijk is. Tijdens mijn vakantie op Sardinië ben ik verliefd geraakt op deze pannenkoek van kikkererwtenmeel, maar ik wil dit gerecht ook graag thuis maken. Het is namelijk eenvoudiger dan pizza en dus sneller te bereiden. In de Ooni 3 zorgt de sterke vlam voor een zwartgeblakerd oppervlak voordat de bodem van de farinata goed is gebakken.

Om die reden heb ik recent de Roccbox overwogen als vervanger. Deze oven heeft namelijk geen deur en schoorsteen. Ook wordt het hout waar deze op brandt anders ingevoerd dan bij de Ooni 3. De invoer hangt bij de Roccbox namelijk onder de ruimte van de oven en kan via alle kanten wind opnemen. De invoer van de Ooni 3 hangt horizontaal achter de ruimte van de oven en vangt alleen wind via de luchtinlaat aan de achterzijde. Ik had daarom het vermoeden dat de Roccbox minder wisselvallig zou zijn dan de Ooni 3. Omdat ik inmiddels sceptisch was geworden en de Roccbox € 570 kost ben ik mij gaan verdiepen in de ervaringen van gebruikers van deze oven.

Het bleek dat de Roccbox weinig problemen heeft als er gas wordt gebruikt (wat ik niet wil omdat gas niet duurzaam is) maar dat er vaak problemen zijn met het bereiken van de juiste hoge temperaturen met hout. Ik heb daarom afgezien van de aankoop van de Roccbox. Ik ben wel benieuwd naar de aankomende Ooni Karu, een andere oven die ook op hout kan worden gestookt. Deze is goedkoper dan de Roccbox en heeft misschien een houtinvoer die beter zal werken. Voor nu zal ik echter de Ooni 3 blijven gebruiken en het advies uitproberen om een trechter op de pelletinvoer te zetten en een ventilator achter de luchtinvoer te plaatsen.

Er zijn echter een aantal nadelen die alle draagbare houtgestookte pizzaovens delen tegenover elektrische ovens: ik kan ze niet gebruiken in mijn achtertuin als het weer slecht is, ze zijn lastiger te gebruiken als het buiten al donker is, er is brandgevaar, hout en houtpellets zijn relatief duurder, potentiëel voor rookoverlast en het opwarmen duurt langer.

Daarom heb ik nu een elektrische inbouw oven in het vizier die 300 °C graden haalt, de AEG BPB351020M. Deze temperatuur is een significant verschil met de 230 °C van mijn huidge inbouw oven. Deze oven haalt het niet bij de theoretische maximumtemperatuur van de Ooni 3 en andere houtgestookte ovens, maar ik verwacht wel dat deze pizza en farinata kan bakken waar ik tevreden mee kan zijn.

De ultieme pizza oven die geen steenoven is moet nog gemaakt worden. Zoals vaker het geval is blijkt de beste keuze een afweging zijn tussen verschillende factoren. In het geval van pizzaovens zijn dat de prijs, omvang, baksnelheid, gemak en duurzaamheid. Maar ik hoop wel dat de combinatie van de AEG BPB351020M en de Pizza Steel het beste compromis gaat bieden. Verwacht op mijn weblog een uitgebreide bespreking en vergelijkende metingen als ik de oven heb gekocht.