Naam auteur: Alexander van Loon

Waarom Arthur Muller geen goede leider is

Hallo Arthur. We hebben elkaar nooit ontmoet, maar jouw handtekening stond op het arbeidscontract dat ik op 25 februari vorig jaar met Neomax tekende. Jij bent immers de directeur van deze detacheerder in de IT-sector.

Mijn vorige functie als Support Engineer bij ID-ware International in Den Haag boodt een zeer goed salaris. Inhoudelijk was ik echter minder tevreden met mijn functie. Omdat het een kleine organisatie was moest ik mij naast de IT ondersteuning ook bezighouden met zaken als de postkamer, het magazijn, en af en toe ook onderhoud in het bedrijfspand en catering. Ik merkte dat er te weinig focus was op IT in deze functie en dat deze secundaire activiteiten geen toegevoegde waarde hadden voor mijn CV. Er waren geen doorgroei- en opleidingsmogelijkheden.

Toen ik op LinkedIn aangaf dat ik op zoek was naar een nieuwe functie wist een van jouw rekruteerders mij te vinden. Na een aantal goede gesprekken besloot ik het arbeidscontract te tekenen. Ik leverde mijn contract voor onbepaalde tijd in voor een contract van zeven maanden en een flink lager salaris. Ik had dat er voor over omdat jouw bedrijf goede opleidingsmogelijkheden bood en een functie op het gebied van IT Service Management, waar ik graag in door wilde groeien.

Op 25 februari zag bijna niemand de COVID-19 crisis in Nederland aankomen. Naarmate mijn de startdatum van 1 april naderde sijpelde het onheilspellende nieuws langzaam binnen. Ik werd gerustgesteld, komt wel goed, zeiden jouw recruiter en account managers. Tot 31 maart. Het leek een vroege 1 april grap, maar op deze zeer korte termijn had je toch nog besloten om snel de contracten van de nieuwe medewerkers die op 1 april zouden starten te ontbinden. Deze mensen waren namelijk niet te plaatsen bij klanten wegens gebrek aan werk. Dit kon je namelijk doen wegens de proeftijd van een maand in het contract, welke het ook mogelijk maakt het contract te ontbinden nog voor het ingaan van de proeftijd. Gelukkig konden wij wel gelijk een nieuw contract tekenen met 1 mei als ingangsdatum.

Ik was niet verrast toen in het einde van de maand april hoorde dat 1 mei ook niet doorging. Toen volgde er geen nieuw contract, alleen de belofte dat er een nieuw contract zou worden getekend zodra ik kon worden geplaatst bij een klant. Dat is nooit gebeurd, want na veel solliciteren en geruzie met het UWV (welke pas na een bezwaar WW toekende) vond ik elders een nieuwe baan in juli. Ik heb tijdens mijn werkloosheid geen zorgen gehad over mijn financiële situatie, maar ik zou het zelfs jou niet toewensen om ook maar een paar maanden werkloos te zijn en in onzekerheid te leven.

Arthur, de indruk die ik van je heb gekregen is dat je alleen geïnteresseerd bent in geld. Je hebt zonder te knipperen je werknemers voor de bus gegooid omdat jij daar beter van werd. Je maakte maximaal gebruik van de juridische ruimte om contracten al te ontbinden voordat de proeftijd inging. Daarmee verbrak je ook het morele contract van het vertrouwen dat een werkgever en een werknemer in elkaar horen te hebben. Of dat beeld correct is weet ik niet; je hebt namelijk nooit contact met mij opgenomen om je beslissing uit te leggen. Je hebt je verscholen achter je medewerkers die je opdroeg om het slechte nieuws te brengen.

Kijk eens naar deze video. En lees dit eens voor meer informatie over Barry-Wehmiller, het bedrijf dat in de video genoemd werd. Reflecteer dan eens op je handelswijze.

Als ik in jouw schoenen had gestaan had ik eerst goed nagedacht over wat ik kon doen om ontbinding van contracten te voorkomen. Ik had als directeur mijn eigen salaris fors kunnen korten. Ik had kunnen overwegen om geen dividend uit te keren aan de aandeelhouders. Ik had ook de bestaande werknemers waarvoor geen werk meer was kunnen vragen om vrijwillig onbetaald verlof te nemen. Volgens mij heb je niets van dit alles gedaan.

Stel nu dat dit echt niet mogelijk was. Dan had ik de werknemers waarvoor ik geen werk meer had misschien kunnen helpen om elders een baan te vinden. Op zijn minst had ik hen persoonlijk kunnen bellen om transparant uit te leggen waarom ik deze beslissing heb genomen. Neomax is immers geen groot bedrijf en de maandelijkse instroom aan werknemers zal misschien maximaal vijf of tien mensen per maand zijn. Die kun je makkelijk bellen in een of twee uur. Kon er bijvoorbeeld geen gebruik worden gemaakt van de steunmaatregelen van de Rijksoverheid voor COVID-19? Ik heb geen idee, want je medewerkers waren daar niet over geinformeerd. Zelfs het minimale vond je te veel moeite.

In het beste geval kom je hier mee weg als bedrijf. De werknemers met een ontbonden contract stromen weer door naar andere functies elders en het heeft jou geen cent gekost aan salaris. In het slechtste geval verziekt het je cultuur, omdat jouw medewerkers je onverschilligheid met het lot van anderen zien. Het minste wat ik kon doen is een recensie achterlaten op Glassdoor om potentiële nieuwe werknemers van Neomax voor jou te waarschuwen.

Waarom Arthur Muller geen goede leider is Meer lezen »

Wat te doen met controversiële standbeelden?

In de afgelopen jaren heeft controverse over foute historische personen waar straten naar zijn vernoemd of standbeelden voor zijn opgericht sporadisch de media gehaald. Na de dood van George Floyd op 25 mei hebben antiracismeprotesten kritieke massa gekregen en is de strijd tegen foute standbeelden en straatnamen verhevigd. Zo is in Bristol een standbeeld van slavenhandelaar Edward Colston in de haven gegooid door demonstranten. In België zijn meerdere standbeelden beklad van koning Leopold II, die verantwoordelijk was voor een koloniaal terreurbewind in Congo-Vrijstaat (nu de Democratische Republiek Congo). Een standbeeld van Leopold II in Ekeren dat werd beschadigd is inmiddels verwijderd en keert waarschijnlijk niet meer terug. Het is wat mij betreft terecht dat mensen met een migratieachtergrond en anderen het zat zijn en nu in actie komen.

In de twee nieuwsberichten over de standbeelden van Leopold II komen ook twee tegenstanders van verwijdering van de standbeelden aan het woord. Zo stelt burgemeester Tommelein van Oostende dat racisme niet verdwijnt door het weghalen van standbeelden. Dit argument is een stroman omdat niemand zo naïef is om te denken dat racisme dan zou stoppen. Een ander argument dat hij geeft is dat Leopold II een belangrijke rol speelde voor Oostende (de koning had een villa in deze stad). Ook zou het informatiebord bij het standbeeld waarin de rol van de koning in Congo-Vrijstaat wordt toegelicht volgens hem voldoende zijn. Een andere tegenstander vindt dat iedereen fouten maakt, niet alleen Leopold II. Noah, een voorstander van verwijdering met een Congolese achtergrond, stelt dat onvoorstelbaar zou zijn dat er in Berlijn een standbeeld van Hitler zou staan.

In Nederland werd het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn al vaker beklad. Coen was verantwoordelijk voor de dood van duizenden inwoners van de Banda-eilanden (in het hedendaagse Indonesië) omdat zij zich niet hielden aan het monopolie dat de VOC had afgedwongen op de nootmuskaat die daar verbouwd werd. Hij heeft de veelzeggende bijnaam “de slachter van Banda”. Toch staat zijn standbeeld er nog steeds, weliswaar met een tekst op het sokkel dat de massamoord op de Banda-eilanden benoemt. Al in 2012 organiseerde het Westfries Museum in Hoorn een tentoonstelling over Coen, waarin de voor- en tegenstanders over het standbeeld aan het woord kwamen. Bij de tentoonstelling stemde uiteindelijk 63 procent van de 2.466 bezoekers voor het laten staan van het standbeeld, met de toevoeging van een kritische tekst over Coen. Museumdirecteur Ad Geerdink vertelde dat de voorstanders in de tentoonstelling aanvoerden dat het standbeeld juist herinnert aan de schaduwzijde van de Gouden Eeuw.

In een ander nieuwsbericht uit 2018 komen wetenschappers aan het woord naar aanleiding van debat over het Nederlandse slavernijverleden. Een aantal van hen wil de zwarte pagina’s niet uitwissen omdat standbeelden en straatnamen mogelijkheden bieden om het verleden zichtbaar te maken. Een andere wetenschapper wijst er echter op dat de meeste ‘koloniale helden’ pas honderden jaren na hun dood een standbeeld of straatnaam kregen. Coen bijvoorbeeld overleed in 1629 en kreeg zijn standbeeld pas in 1893. Vooral in de negentiende eeuw zal blind nationalisme en de zoektocht naar vaderlandse helden een motivatie zijn geweest om iemand als Coen tot prominent onderdeel van onze geschiedenis te kiezen. Nu wij in onze tijd bevrijd zijn van onze nationalistische tunnelvisie kunnen wij er nu toch voor kiezen om tot een ander inzicht te komen?

Waar het uiteindelijk om draait is welk doel wij beogen met standbeelden en straatnamen van historische personen. Volgens mij draait het om het tonen van respect voor deze personen en om door hen geïnspireerd te worden. Ze worden geacht een goed voorbeeld te zijn. In mijn wijk zijn straten vernoemd naar verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog. Elders zijn straten vernoemd naar Willem van Oranje en Nelson Mandela. Coen kreeg een standbeeld omdat hij als een held werd gezien die ons rijk heeft gemaakt, maar met zijn moordpartijen past hij totaal niet bij de bovengenoemde respectabele personen. Dan kan je nog wel toelichtingen plaatsen bij controversiële standbeelden, maar dat doet niets af aan het feit dat een standbeeld respect uitstraalt voor de afgebeelde persoon. En wie wil er nu aan het plein de Roode Steen in Hoorn zitten met goed uitzicht op dat standbeeld van Coen, in de wetenschap dat je naar een massamoordenaar kijkt? Ik zou mij daar niet comfortabel bij voelen! Massamoordenaars horen maar op één plek: de cel. Daarom verdienen zowel Coen als Leopold II geen standbeeld, wat mij betreft worden ze zo snel mogelijk verwijderd.

Voor wat betreft het kamp dat de geschiedenis liever niet uitgewist ziet worden, je kunt het standbeeld van Coen prima in het Westfries Museum van Hoorn plaatsen en vertellen over Coen in de geschiedenisles. Zo wordt er niets uitgewist. Wat straatnamen betreft denk ik wat pragmatischer. Het geeft de bewoners van een straat en andere partijen veel administratieve problemen als zij overal hun adresgegevens moeten wijzigen. Ik zou het daarom laten bij een toelichting bij straatnamen en deze alleen wijzigen als de meerderheid van de bewoners van de straat instemt.

Maar dan nu de moeilijkste vraag: hoe ver gaan we hier mee? Ja, iedere persoon heeft fouten gemaakt. Om de retorische vraag van Noah te beantwoorden, we zijn het er allemaal over eens dat Hitler nooit een standbeeld zou moeten krijgen. Hij was immers schuldig aan de grootste zonde: genocide. Leopold II en Coen worden daar ook van beschuldigd, maar hun misdaden voldoen niet aan de strikte definitie van genocide. Over beide personen zijn de meningen verdeeld, maar wellicht worden hun standbeelden in de komende jaren daadwerkelijk verwijderd als de controverse te groot wordt. Hoe gaan wij daarna verder? Laten wij daarom twee standbeelden evalueren die nu nog niet controversiëel zijn, maar daar wel het potentiëel voor hebben. Bijvoorbeeld het standbeeld van Karel de Grote in Luik en het standbeeld van Alexander de Grote in Thessaloniki.

Karel de Grote liet 4.500 Saksen die zich hadden overgegeven in Verden executeren. Alexander de Grote was verantwoordelijk voor de vernietiging van Thebe (een deel van de inwoners, inclusief vrouwen en kinderen, werden gedood, een ander deel als slaaf verkocht); het doden van Griekse huurlingen die zich wilden overgegeven aan het einde van de slag van de Granicus (alleen volgens Plutarchus); een bloedbad (en volgens alleen Quintus Curtius Rufus ook massale kruisiging) na het beleg van Tyrus; het uitmoorden van de Griekse Branchidae in Centraal-Azië die hem vriendelijk hadden ontvangen.

Alexander de Grote was niet veel gruwelijker dan zijn tijdgenoten. Het was geaccepteerd in die tijd dat een stad die zich had verzet tegen een beleg en werd verovererd was overgeleverd aan de grillen van de winnaar. Het doden van mensen die zich hadden overgegeven ging verder, maar is vaker gedaan in de geschiedenis. Desalniettemin, als wij het er over eens zijn dat zulke daden ook toen afschuwelijk waren, is de conclusie die daar op volgt voor mij onvermijdelijk. Als wij vinden dat Coen en Leopold II geen standbeeld verdienen vanwege massamoord, verdienen Karel de Grote en Alexander de Grote het ook niet. Ja, dit heeft misschien als gevolg dat er veel meer standbeelden geruimd zouden moeten worden. Maar er zijn voldoende andere historische personen die geen moord of executie op hun geweten hebben en wel een moreel voorbeeld zijn.


Wat te doen met controversiële standbeelden? Meer lezen »

Drie IT-werkplekken voor de Rijksoverheid

Recent ben ik er achter gekomen dat de Rijksoverheid maar liefst drie verschillende IT-werkplekken gebruikt. Ik heb het dan over de werkomgeving (besturingssysteem en applicaties) waar Rijksambtenaren op kunnen inloggen via hun computers om hun werk te doen. Het blijkt dat de meeste ministeries, namelijk BZK, BZ, FIN, IenW, SZW, JenV en VWS de werkomgeving gebruiken die door SSC-ICT wordt aangeboden. SSC-ICT (Shared Service Centrum ICT) is de grootste IT-dienstverlener van het Rijk. Twee andere ministeries, EZK en LNV, gebruiken een andere IT-werkplek die door DICTU (Dienst ICT Uitvoering) wordt verzorgd. Ten slotte gebruikt OCW nog een eigen werkomgeving.

De situatie van OCW zal niet lang voortduren omdat OCW nu bezig om tijdelijk te migreren naar de werkplek van een van haar uitvoeringsorganisaties, DUO, om vervolgens over te stappen naar de werkplek van SSC-ICT. Blijkbaar is OCW erg traag geweest met de migratie van hun werkplek naar SSC-ICT, omdat de andere ministeries al sinds 2009 gebruik maken van de SSC-ICT werkplek, waarom wordt mij niet duidelijk. Dat is echter niet het geval voor DICTU. Oorspronkelijk was het voornemen van EZK om wel aan te sluiten bij de SSC-ICT werkplek. Omdat in 2014 bleek dat SSC-ICT onvoldoende capaciteit had om deze aan EZK aan te bieden besloot het ministerie om dan maar zelf een IT-werkplek te ontwikkelen.

Wat we hier zien deed mij denken aan de ideeën van de econoom William A. Niskanen, waar ik tijdens mijn studie bestuurskunde bekend mee raakte. Niskanen dacht dat bureaucratiën efficiënter zouden functioneren als ze met elkaar zouden concurreren. Ik heb nooit veel vertrouwen in dat idee gehad. Misschien dat het voor sommige diensten werkt, zoals bijvoorbeeld het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers, maar ik kan mij moeilijk voorstellen dat dit nut heeft voor IT-werkplekken. Een IT-werkplek vergt immers hoge initiële kosten voor softwareontwikkeling, infrastructuur en gebruikersondersteuning. Het wordt pas een efficiënt product als het een grote schaal bereikt.

Wat hier het geval lijkt te zijn is dat er geen visie en regie van bovenaf was om de ministeries te dwingen om direct samen te werken aan één IT-werkplek. De vrijblijvendheid en het eigengereide handelen van een aantal ministeries heeft geleid tot deze inefficiënte situatie. Het is mij onduidelijk wat het bestaansrecht is van de IT-werkplek van DICTU en waarom EZK en LNV niet de IT-werkplek van SSC-ICT kunnen afnemen.

De interessante vraag is hoe het zover heeft kunnen komen. Toen ik een manager van DICTU die al langer daar werkte vroeg waarom de capaciteit van SSC-ICT niet werd uitgebreid om EZK en LNV te bedienen, kon hij deze niet beantwoorden. Wie weet kan een journalist of onderzoekscommissie zich hier eens in verdiepen.

Drie IT-werkplekken voor de Rijksoverheid Meer lezen »

Het vertrek van Krikke en de rol van de vertrouwenscommissie

“Hoera!” was mijn reactie toen ik een week geleden hoorde dat Pauline Krikke opstapte als burgemeester van Den Haag. In mijn eerdere post over de gekozen burgemeester had ik al mijn onvrede geuit over Krikke, met name vanwege haar falen om de uit de hand gelopen vreugdevuren van 1 januari 2019 te voorkomen.

Nu heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid met een rapport uitgebracht waarin nog eens duidelijk is gemaakt dat de Krikke de mogelijkheden had de grote schade te voorkomen, maar dat niet deed. Toen duidelijk werd dat de gemeenteraad haar niet meer zou steunen, nam Krikke de vlucht naar voren door zelf op te stappen. Het is jammer dat we meer dan een half jaar op dit rapport hebben moeten wachten voordat we tot deze conclusie kwamen, want het was in de eerste weken van januari al duidelijk geworden dat Krikke degene was die had geblunderd. Anderen die met de vinger wijzen naar het roekeloze gedrag van de organisatoren van de vreugdevuren mogen dan gelijk hebben, maar dat feit is niet relevant. Krikke werd betaald om die mensen in toom te houden.

Het nemen van de vlucht naar voren in plaats van het afwachten van je ontslag heeft als voordeel dat je jouw gezichtsverlies kunt beperken en dat je verantwoordelijkheidsgevoel kunt laten zien. Toch gaat die vlieger hier niet op voor dat laatste; als Krikke écht rekenschap had willen geven was ze in januari al opgestapt. De videoboodschap waarmee ze haar vertrek aankondigt straalt ook geen verantwoording uit, ze vertrekt omdat ze “onder vuur” ligt en “ het debat over haar toekomst het debat over de toekomst van Den Haag in de weg staat”. Dus niet omdat ze erkent dat ze nalatig is geweest inzake de vreugdevuren; het woord “sorry” kan er niet af. Als ze het dan ook nog eens over de “verlammende impact op constructief met elkaar meedenken” heeft in plaats van de “verlammende uitwerking”, kan ik de boodschap natuurlijk helemaal niet meer serieus nemen.

Maar wat mij eigenlijk het meest verbaasd is hoe Krikke ooit benoemd kon worden tot burgemeester van Den Haag. Wie zich verdiept in de loopbaan van Krikke, komt er namelijk achter dat zij slecht had gepresteerd als burgemeester van Arnhem en als directeur van het Scheepvaartmuseum. Volgens Trouw werd in Arnhem in een uitgelekt rapport geschreven dat zij “personeel koeieneert en onheus bejegent”. Haar manier van leidinggeven werd als “solistisch, intimiderend en schofferend” ervaren door de medewerkers van het Scheepvaartmuseum, waar zij met ruzie vertrok. Ze diende maar iets meer dan een jaar als directeur.

Dit is natuurlijk geen nieuwe informatie. Een artikel in het NRC uit 2017, vlak na Krikke’s aanstelling als burgemeester, benadrukt hoe verbaasd de medewerkers van het Scheepvaartmuseum waren dat Krikke de burgemeesterspost kreeg. De aanstelling van Krikke werd door iedere partij in de gemeenteraad met instemming ontvangen. Toen het NRC dan toch D66-fractievoorzitter Robert van Asten expliciet vroeg naar de kritiek die Krikke kreeg van de gemeente Arnhem en het Scheepvaartmuseum, was zijn antwoord dat hij zich daar niet in verdiept had en dat hij aannam dat de vertrouwenscommissie haar cv goed had bekeken. Voor mij is het extra gênant dat de Volkskrant optekent dat ook Arjen Kapteijns, GroenLinks-raadslid, destijds de ervaring van Krikke prees.

De voltallige gemeenteraad heeft liggen slapen, de vertrouwenscommissie in het bijzonder. Op basis van anonieme bronnen beweert Omroep West dat de vertrouwenscommissie haar vooral zou hebben gekozen omdat ze vrouw was en geen PvdA-lid, waar de Groep De Mos en de PVV een afkeer van hadden. Als het gaat om iets belangrijks als een burgemeestersbenoeming vind ik het een slap excuus als raadsleden zeggen dat ze de vertrouwenscommissie maar volgen. Ik verwacht beter van jullie! Voor veel minder belangrijke functies worden referenties immers wel serieus onderzocht.

Voor mij illustreert dit weer hoe belangrijk het is dat wij een gekozen burgemeester invoeren. Als Krikke campagne had moeten voeren om burgemeester van Den Haag te worden had zij constant vragen moeten beantwoorden over haar staat van dienst bij de gemeente Arnhem en het Scheepvaartmuseum. Dat was een kansloze campagne geweest. De wegen van de schimmige procedures voor benoemingen van ongekozen bestuurders zijn ondoorgrondelijk, maar laten we hopen dat Krikke niet meer elders in het openbaar bestuur een nieuwe baan krijgt.

Het vertrek van Krikke en de rol van de vertrouwenscommissie Meer lezen »

De zoektocht naar de ultieme pizzaoven

Zoals velen ben ik ook een grote liefhebber van pizza. Op dit weblog heb ik al meerdere malen geschreven over mijn vakanties naar Italië, het land waar dit gerecht vandaan komt en waar het vaak het lekkerst is. Maar de mogelijkheden voor vakanties naar Italië zijn uiteraard beperkt. Er zijn natuurlijk ook goede pizzarestaurants in Nederland, ook in Den Haag, maar niet direct naast de deur. Naar een restaurant gaan is ook altijd wat meer gedoe en voor mijn Nederlandse mentaliteit ook prijzig. Omdat ik pizza ook graag in mijn reportoire wilde hebben als makkelijk en snel gerecht, vooral ook voor bezoek dat komt eten, besloot ik het gerecht zelf te gaan maken.

Zelf pizza maken wordt natuurlijk door meer mensen gedaan, maar ik ben kieskeurig: mijn pizza moest zo dicht mogelijk die van de restaurants in de pizza hemel van Napoli gaan benaderen. Dit vereiste wat meer werk. Ik volgde een pizza cursus om onder andere te leren hoe ik het deeg maak en pizza met de hand kan vormen. Ik kocht een zak van 25 kilo Caputo ‘Classica’ pizzabloem. De grootste uitdaging was en is echter het bakken van pizza.

De reden dat in Napoli vaak een steenoven wordt gebruikt voor het bakken van pizza is niet vanwege nostalgie of traditie, maar omdat deze het beste bakresultaat geeft. Dit komt de muren van een steenoven veel stralingswarmte afgeven, iets wat een metalen oven niet doet. Een steenoven is te duur en te groot voor mijn tuin, daarom besloot ik om naar andere opties te zoeken.

Eerst kocht ik een draagbare Optima Napoli elektrische pizzaoven, waarschijnlijk een jaar of vijf geleden. Voor € 150 was het in theorie een fantastisch apparaat omdat deze 450 °C haalt en pizza’s in vijf minuten kan bakken. In de praktijk was ik toch ontevreden met het bakresultaat, dat was de reden dat ik de oven uiteindelijk heb verkocht. Wat er exact aan mankeerde weet ik niet meer, maar het is niet voor niets dat op YouTube een flink aantal video’s is te vinden met modificaties om de G3 Ferrari (een iets goedkopere versie van de Optima Napoli) nog warmer te laten worden. De vraag is hoe snel en hoe lang die 450 °C wordt bereikt.

Na de Optima Napoli besloot ik voor ongeveer € 50 een Pizza Steel te kopen voor gebruik in de inbouw oven in onze keuken. Het idee was namelijk dat deze stalen plaat superieur is aan een pizzasteen omdat staal beter warmte geleid dan een steen. Echter, mijn AEG BS7304001M inbouw oven gaat niet hoger dan 230 °C. Zelfs als de Pizza Steel de maximale temperatuur bereikt na een half uur voorverwarmen duurt het dan nog bijna vijftien minuten voordat een pizza gaar is. Na zoveel tijd is het beleg van de pizza vaak uitgedroogd omdat het te lang duurt voordat het deeg bruin wordt.

Toen besloot ik voor € 250 een Ooni 3 te kopen. Deze draagbare oven wordt buiten gebruikt en gestookt op houtpellets. Het voornaamste voordeel is dat deze snel opwarmt en in negentig seconden pizza’s zou moeten kunnen bakken. Inmiddels heb ik aardig wat ervaring opgebouwd met deze oven en heb ik er een haat/liefde relatie mee ontwikkeld.

De laatste keer dat ik familie op bezoek had voor een diner wilden de eerste twee pizza’s redelijk lukken, maar mislukten de resterende drie. Dit had voornamelijk te maken met het gedrag van de wind in mijn achtertuin en hoe goed de vlam in de pelletinvoer brandt. Er stond toen een zeer zwakke wind, maar de windrichting leek constant te veranderen. De oven meerdere keren draaien zodat de wind door de pelletinvoer blaasde hielp niet. De pellets brandden wel, maar op een mysterieuze manier wilde de oven maar niet echt warm worden, de infrarood thermometer gaf aan dat de steen van de oven nauwelijks warmer werd dan 200 °C. Hoewel mijn familie effectief maar twee redelijk geslaagde pizza’s had kunnen verdelen, waren ze toch onder de indruk. Heerlijk toch, dat anderen positief zijn over je culinaire prestaties terwijl jij gefrustreerd bent omdat je weet dat het veel beter had gekund? En dat bedoel ik dus ironisch.

De volgende dag besloot ik om drie overgebleven pizzabollen uit de vriezer te halen. Op die nagenoeg windstille dag werd een hellevuur van meer dan 400 °C door de Ooni 3 ontketekend. Het leverde mij heerlijke pizza’s op. Natuurlijk moest dit juist gebeuren op een dag dat ik alleen zat te eten. Ik eindigde mijn avondeten dan ook licht misselijk na het eten van drie pizza’s.

Mijn grootste probleem met de Ooni 3 is dus dat het proces te onvoorspelbaar is. Soms gaat het goed, soms gaat het helemaal mis als de oven zijn dag niet heeft vanwege de wind of iets dergelijks. Ook is het lastig dat de oven een deur heeft die je constant moet openen om de voortgang van een pizza te zien en om deze te draaien. Er zit ook een flinke schoorsteen op.

Een ander bezwaar is dat farinata bakken in de Ooni 3 nagenoeg onmogelijk is. Tijdens mijn vakantie op Sardinië ben ik verliefd geraakt op deze pannenkoek van kikkererwtenmeel, maar ik wil dit gerecht ook graag thuis maken. Het is namelijk eenvoudiger dan pizza en dus sneller te bereiden. In de Ooni 3 zorgt de sterke vlam voor een zwartgeblakerd oppervlak voordat de bodem van de farinata goed is gebakken.

Om die reden heb ik recent de Roccbox overwogen als vervanger. Deze oven heeft namelijk geen deur en schoorsteen. Ook wordt het hout waar deze op brandt anders ingevoerd dan bij de Ooni 3. De invoer hangt bij de Roccbox namelijk onder de ruimte van de oven en kan via alle kanten wind opnemen. De invoer van de Ooni 3 hangt horizontaal achter de ruimte van de oven en vangt alleen wind via de luchtinlaat aan de achterzijde. Ik had daarom het vermoeden dat de Roccbox minder wisselvallig zou zijn dan de Ooni 3. Omdat ik inmiddels sceptisch was geworden en de Roccbox € 570 kost ben ik mij gaan verdiepen in de ervaringen van gebruikers van deze oven.

Het bleek dat de Roccbox weinig problemen heeft als er gas wordt gebruikt (wat ik niet wil omdat gas niet duurzaam is) maar dat er vaak problemen zijn met het bereiken van de juiste hoge temperaturen met hout. Ik heb daarom afgezien van de aankoop van de Roccbox. Ik ben wel benieuwd naar de aankomende Ooni Karu, een andere oven die ook op hout kan worden gestookt. Deze is goedkoper dan de Roccbox en heeft misschien een houtinvoer die beter zal werken. Voor nu zal ik echter de Ooni 3 blijven gebruiken en het advies uitproberen om een trechter op de pelletinvoer te zetten en een ventilator achter de luchtinvoer te plaatsen.

Er zijn echter een aantal nadelen die alle draagbare houtgestookte pizzaovens delen tegenover elektrische ovens: ik kan ze niet gebruiken in mijn achtertuin als het weer slecht is, ze zijn lastiger te gebruiken als het buiten al donker is, er is brandgevaar, hout en houtpellets zijn relatief duurder, potentiëel voor rookoverlast en het opwarmen duurt langer.

Daarom heb ik nu een elektrische inbouw oven in het vizier die 300 °C graden haalt, de AEG BPB351020M. Deze temperatuur is een significant verschil met de 230 °C van mijn huidge inbouw oven. Deze oven haalt het niet bij de theoretische maximumtemperatuur van de Ooni 3 en andere houtgestookte ovens, maar ik verwacht wel dat deze pizza en farinata kan bakken waar ik tevreden mee kan zijn.

De ultieme pizza oven die geen steenoven is moet nog gemaakt worden. Zoals vaker het geval is blijkt de beste keuze een afweging zijn tussen verschillende factoren. In het geval van pizzaovens zijn dat de prijs, omvang, baksnelheid, gemak en duurzaamheid. Maar ik hoop wel dat de combinatie van de AEG BPB351020M en de Pizza Steel het beste compromis gaat bieden. Verwacht op mijn weblog een uitgebreide bespreking en vergelijkende metingen als ik de oven heb gekocht.

De zoektocht naar de ultieme pizzaoven Meer lezen »

Overgestapt naar Astra thema voor WordPress

Gedurende de jaren dat ik dit weblog heb onderhouden heb ik een aantal verschillende thema’s voor het uiterlijk van WordPress gebruikt, de software waar dit weblog op draait. Het standaard WordPress thema vond ik niet mooi, daarom gebruikte ik K2 in plaats daarvan. K2 werd op een gegeven moment niet meer onderhouden, wat betekende dat het niet meer compatibel was met nieuwe versies van WordPress. Toen vond ik Tarski, wat na een aantal jaren ook niet meer onderhouden werd.

Op dat punt wisselde ik terug naar de standaard thema’s van WordPress, die tegen die tijd beter waren geworden. Zelfs met de standaard thema’s moest ik naarmate de tijd vorderde overstappen naar nieuwere versies, omdat meer recente standaard thema’s beter gebruik maakten van nieuwe functionaliteit in WordPress. Ik maakte kleine aanpassingen aan die thema’s met de child theme functionaliteit om ze te laten aansluiten op mijn smaak. Maar uiteindelijk raakte ik ook ontevreden met de standaard thema’s.

Het huidige standaard thema, Twenty Nineteen, werd mij te veel. Ten eerste omdat de WordPress ontwikkelaars beslisten om gebruikers geen optie te geven voor het toevoegen van een zijbalk (sidebar), in tegenstelling tot eerdere standaard thema’s. Het mag waar zijn dat inhoud van zijbalk toch naar de voet van de pagina wordt verplaatst als je dit weblog bezoekt op een mobiel apparaat met een klein scherm, maar het blijft handig om te hebben voor grotere schermen. Op dit moment laat de zijbalk een zoekveld en de categorieën op mijn weblog zien.

Maar de opmaak van Twenty Nineteen is een ernstiger probleem. Op kleinere schermen ziet het er goed uit, maar wanneer je het thema bekijkt op grotere 23 inch monitor met een Full HD resolutie van 1920 bij 1080 pixels zal je het wel zien. Mijn kennis van CSS is nog beperkt, maar wat ik begrijp van de CSS code van het thema is dat de maximum breedte van de inhoud altijd relatief is aan de schermomvang. Ik geloof dat de volgende code in het style.css bestand hier voor verantwoordelijk is::

@media only screen and (min-width: 1168px) {
  .entry .entry-content .wp-block-image .aligncenter {
    max-width: calc(6 * (100vw / 12) - 28px);
  }
}

Zoals je ziet hebben de entry classes een relatieve breedte die wordt berekend op basis van de breedte van de viewport voor schermen die minstens 1168 pixels breed zijn. Dit is een slechte zaak omdat dit leidt tot lange regellengte op grote schermen, wat het oncomfortabel maakt om de tekst te lezen. Tenzij ik iets mis in de code, zou dit betekenen dat de regellengte dus nog extremer zou zijn als je Twenty Nineteen op een grotere monitor met 4K resolutie zou bekijken. Een ander probleem dat ik heb met het theme is dat het systeemlettertypen gebruikt voor de inhoud van het weblog:

.entry .entry-content .wp-block-verse {
  font-family: "NonBreakingSpaceOverride", "Hoefler Text", "Baskerville Old Face", Garamond, "Times New Roman", serif;
  font-size: 22px;
  line-height: 1.8;
}

Dit betekent dat Twenty Nineteen eerst kijkt of er bekende lettertypen aanwezig zijn die standaard worden gebruikt op de Mac OS, iOS en Windows besturingssystemen. Als die niet aanwezig zijn, wordt teruggevallen naar het standaard serif lettertype dat wordt gebruikt op het systeem. Op mijn Fedora Linux systeem is dat Liberation Serif. Dus in andere woorden: het thema ziet er verschillend uit op basis van het besturingssysteem dat wordt gebruikt om het weblog te bezoeken. Voor mij is dat onwenselijk. Daarnaast is de grootte van het lettertype 22 pixels in CSS code, wat naar mijn smaak erg groot is. Ik merk daar wel bij op dat de px lengte in CSS niet voor een absoluut aantal pixels staat, maar een relatieve lengte is die afhankelijk is van de pixeldichtheid van het scherm. Omdat je naast de 23 inch monitor met 1920 bij 1080 pixels ook telefoons zoals de Samsung Galaxy S10 hebt met een 6,4 inch scherm en 3040 bij 1440 pixels.

Samengevat geeft het het Twenty Nineteen thema in combinatie met een Full HD resolutie op een 23 inch monitor dus paragrafen van weblog posts die 932 pixels breed zijn met een lettergrootte van 22 pixels (deze keer in de absolute zin). Laten we dat eens vergelijken met de website van de Volkskrant. Als ik die website bekijk met dezelfde monitor dan hebben paragrafen een maximum breedte van 590 pixels en wordt het lettertype CapitoliumNews op 20 pixels gebruikt in plaats van systeemlettertypen. Dit zorgt voor een veel kortere regellengte, welke ik als normaal en fijn beoordeel. Die website ziet er goed uit en leest comfortabel.

Ik had veel tijd kunnen spenderen aan het maken van een nieuw child theme voor Twenty Nineteen om het aan te passen naar mijn wensen, maar ik besloot in plaats daarvan naar het Astra thema over te stappen. Dit thema is vrij populair, dus ik verwacht niet dat dit snel verlaten zal worden door de ontwikkelaars. Hoewel het een aantal betaalde opties heeft, is de gratis basisfunctionaliteit voor mij adequaat. Ik vind het een fijn thema vanwege de goed doordachte standaardinstellingen, de optie voor een zijbalk en het gemak waarmee het aan te passen is. Het biedt veel opties zonder dat je de CSS code moet doorploegen en een child theme moet maken. Paragrafen van weblog posts hebben blijkbaar standaard een maximum breedte van 600 pixels, wat ik fijn vind.

Ik heb de volgende opties aangepast in de customizer van Astra om het thema naar mijn voorkeuren aan te passen:

  • Layout → Header → Site Identiteit = Aanzetten “Site Tagline weergeven”.
  • Layout → Blog → Blog overzicht = Zet “Losse post content” naar “Volledige breedte” en zet “Blog meta” naar “Publicatiedatum, Categorie en Reacties”.
  • Layout → Blog → Blog bericht = Zet “Post meta” naar “Publicatiedatum, Categorie en Reacties”.
  • Typografie → Hoofd typografie = Set “Font family” naar “Source Serif Pro” en “Font grootte” naar “18”.

Met name de optie om een verschillend lettertype te selecteren is handig. Standaard gebruikt Astra ook systeemlettertypen omdat ze sneller laden. Het biedt echter ook de optie om alle lettertypen die beschikbaar zijn via Google Fonts te selecteren, wat een zeer grote keuzevrijheid geeft. Van deze vind ik het Source Serif Pro lettertype mooi. In tegenstelling tot de systeemlettertypen optie wordt dit lettertype gebruikt voor het thema ongeacht het besturingssysteem van de bezoeker. Dit garandeert een uniform uiterlijk voor mijn weblog.

Ten slotte heb ik ook wat speciale CSS toegevoegd om de opmaak van tabellen aan te passen. De standaard opmaak van tabellen in Twenty Nineteen ziet er voor mij erg onaantrekkelijk uit, helaas doet Astra dat niet beter. Ik heb deze CSS code geleend van het Lovecraft thema:

/* Tables */

table {
	border: 0;
	border-left: 0;
	border-right: 0;
	border-collapse: collapse;
	border-spacing: 0;
	empty-cells: show;
	font-size: 1em;
	margin: 2.5em 0;
	width: 100%;
}

th, td {
	border-left: 0;
	border-right: 0;
	padding: 2%;
	margin: 0;
	overflow: visible;
	line-height: 100%;
	border-bottom: 1px solid #DDD;
}

caption {
	color: #111;
	text-align: center;
	padding: 2%;
}

thead {
	vertical-align: bottom;
	white-space: nowrap;
}

th {
	font-weight: bold;
}

table tbody > tr:nth-child(odd) > td { background: #f9f9f9; }

Overgestapt naar Astra thema voor WordPress Meer lezen »

Schaf de snorfiets af

De Amsterdamse wethouder Sharon Dijksma (PvdA) is een van mijn nieuwe favoriete politici. Zij heeft er namelijk voor gezorgd dat snorfietsen sinds 8 april dit jaar niet meer zijn toegestaan op de meeste fietspaden in Amsterdam.

Dit werd mogelijk gemaakt door een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die op 21 juni 2018 door de regering werd uitgevaardigd. Een AMvB is gedelegeerde wetgeving. De Wegenverkeerswet 1994 bevat immers de regels op hoofdlijnen en laat de precieze uitwerking van de details over aan AMvB’s, welke gewijzigd kunnen worden zonder goedkeuring van de Staten Generaal. De AMvB in deze kwestie past een aantal artikelen in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 aan. Dit geeft de gemeente als wegbeheerder de mogelijkheid om in het verkeersbesluit te bepalen waar snorfietsers mogen rijden.

Uit de toelichting op de AMvB wordt duidelijk dat deze vooral op verzoek van de gemeente Amsterdam is geschreven. Amsterdam had een probleem met de bereikbaarheid van haar binnenstad vanwege de groeiende aantallen fietsers en snorfietsers. Omdat snorfietsen met hun brede formaat en het snelheidsverschil met fietsen vaak voor gevaarlijke situaties zorgden op de fietspaden heeft de gemeente gevraagd om aanpassing van de wet. De Tweede Kamer heeft die wens gesteund en de regering verzocht de regels aan te passen.

Om dit beleid te begrijpen eerst een toelichting op de wetgeving omtrent snorfietsen. We hebben in Nederland drie wettelijke categorieën voor gemotoriseerde voertuigen op twee wielen (gewone elektrische fietsen uitgezonderd):

  1. De snorfiets met een maximumsnelheid van 25 km/u. Vereist rijbewijs AM en heeft een blauw nummerbord. Moet op het fietspad rijden en heeft geen helmplicht.
  2. De bromfiets met een maximumsnelheid van 45 km/u. Vereist rijbewijs AM en heeft een geel nummerbord. Moet in het algemeen in de bebouwde kom op de rijbaan rijden, buiten de bebouwde kom op het fietspad. De bromfiets mag namelijk niet op autowegen en autosnelwegen rijden. Heeft een helmplicht.
  3. De motorfiets met dezelfde maximumsnelheid als de auto. Vereist rijbewijs A en heeft een geel nummerbord. Rijdt net als de auto nooit op het fietspad. Heeft een helmplicht.

In het nieuwe verkeersbesluit van de gemeente Amsterdam waarin de snorfiets van het fietspad wordt geweerd valt op dat er veel moeite wordt gedaan om de maatregel te rechtvaardigen. Volgens het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer mogen de bijzondere redenen voor het weren van snorfietsen namelijk alleen betrekking hebben op ‘grote drukte’. Wat dat is wordt niet gedefinieerd en mag de gemeente dus zelf interpreteren, maar de gemeente heeft er duidelijk veel onderzoek en rekenmethoden op losgelaten om de ‘grote drukte’ te definiëren.

Wat mij betreft is dit tijdverspilling omdat snorfietsers per definitie een onnodig gevaar vormen voor fietsers op het fietspad, ook als het minder druk is. Het snelheidsverschil, formaat en gewicht van een snorfiets maakt dat een fietser altijd aan het kortste einde trekt bij een botsing. Een ander punt waar deze wetgeving geen rekening mee houdt is de stank en luchtvervuiling die snorfietsen met benzinemotoren op het fietspad veroorzaken. Een onderzoek van de GGD Gelderland Midden uit 2017 laat zien dat snorfietsen een forse bijdrage leveren aan de emissies van ultrafijnstof op fietspaden. Dit vormt een gezondheidsrisico voor fietsers. De GGD Gelderland Midden adviseert dan ook om op de lange termijn niet-elektrische snorfietsen uit te faseren en op de korte termijn van het fietspad te weren.

Sinds ik in Den Haag in een half uur naar mijn werk fiets in het centrum word ik dagelijks geconfronteerd met hard rijdende snorfietsen (sommige zijn natuurlijk opgevoerd en rijden sneller dan 25 km/u) en hun smerige uitlaatgassen. Maar waar ik mij echt zorgen om maak is dat mijn dochter Rosalinde over een paar jaar op haar eerste fiets het fietspad zou moeten delen met deze gevaartes die haar makkelijk morsdood kunnen rijden. Gelukkig lijkt de redding nabij en hoeft Rosalinde dit niet meer mee te maken, als het aan onze wethouder Robert van Asten (D66) ligt. Hij verwacht in 2020 Amsterdam te volgen in het verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan. Bij deze moedig ik hem aan de ‘grote drukte’ vooral heel ruim te interpreteren.

Het einddoel moet echter de complete uitfasering van de snorfiets als categorie zijn. De facto gaat dat misschien al gebeuren door de aankomende algemene helmplicht voor snorfietsers. Naar verwachting wordt daar eind dit jaar of volgend jaar een wetswijziging voor geïntroduceerd. Als een van de voordelen van de snorfiets wordt weggenomen door de helmplicht helpt dat hopelijk om snorfietsgebruikers te overtuigen om naar een elektrische fiets, bromfiets of motorfiets over te stappen. Daarnaast wordt in het Klimaatakkoord voorgesteld om de verkoop van snorfietsen en bromfietsen op benzine te verbieden vanaf respectievelijk 2025 en 2030. Mits aangenomen zal dat het probleem van de luchtvervuiling op het fietspad oplossen. Dan blijft echter het probleem dat de officiële maximumsnelheid van de snorfiets, 25 km/u, niet wenselijk is op de weg. Het zal immers het autoverkeer dat maximaal 50 km/u mag rijden vertragen. De beste oplossing is daarom het afschaffen van de hele categorie. Het is alleen maar omslachtig, complex en inconsistent als iedere gemeente daar zelf een keuze in moet maken in haar verkeersbesluit.

Dan is er natuurlijk ook de kwestie van draagvlak onder snorfietsrijders. Zij kunnen hun snorfiets laten ombouwen naar een bromfiets, maar moeten dan de registratie bij de RDW wijzigen. Dat vereist een keuring bij de RDW die een paar honderd euro kost en alleen in Lelystad (!) uitgevoerd kan worden. Als we die keuring makkelijk en goedkoop maken denk ik dat het afschaffen van de snorfiets als categorie minder weerstand zou opleveren. Geef alle scooterzaken met een APK-licentie ook de bevoegdheid om die keuring te doen en zorg voor dat verkoopverbod op snorfietsen en bromfietsen op benzine, dan hebben we een mooi compromis.

Schaf de snorfiets af Meer lezen »

Wat er mis is met het Forum voor Democratie

Op 20 maart dit jaar werden de Provinciale Statenverkiezingen gehouden en werd het Forum voor Democratie uit het niets de grootste partij. Ze hebben de meeste zetels in de Provinciale Staten behaald. In de Eerste Kamer is deze partij met twaalf zetels de grootste partij, samen met de VVD die hetzelfde aantal zetels heeft behaald. Het leek mij daarom verstandig om te onderzoeken wat de ‘uil van Minerva’ precies van plan is met onze ‘boreale wereld’.

De website van hun afdeling Zuid-Holland, waar ze de grootste partij werden, geeft niet veel prijs. De oudere partijen zoals GroenLinks of de VVD vertellen met een uitgebreid partijprogramma van een aantal pagina’s wat hun beleidsvoornemens zijn. Het FvD Zuid-Holland beperkt zich tot een paar regels tekst verdeeld over verschillende beleidsterreinen. Met sommige punten ben ik het eens, zoals de gekozen Commissaris van de Koning en gemeentelijke fusies alleen met goedkeuring van de bewoners. Met andere punten totaal niet, zoals het stoppen van de energietransitie. Andere punten zijn simpelweg vaag, bijvoorbeeld dat de provincie alleen de kerntaken zou moeten uitvoeren. Welke kerntaken dan?

Het is niet waar dat mensen niet geïnteresseerd zouden zijn in een uitgebreid politiek programma. Ik denk dat er genoeg kiezers zijn in Zuid-Holland die willen weten wat een partij denkt over bijvoorbeeld de aanleg van de Duinpolderweg of de groei van het vliegveld van Rotterdam. Heel concrete zaken, waar het FvD Zuid-Holland niets over verteld.

Maar dan de nationale afdeling van FvD, die via de Eerste Kamer nu veel meer invloed heeft. Op hun website staan een aantal standpunten waar ik mij zeker in kan vinden, zoals de gekozen burgemeester en bindende referenda. Maar ook daar ontbreekt het aan details over hun standpunten.

Wat met name mijn aandacht trok is hun plan voor de belastingen. Ze hebben het blijkbaar over de inkomstenbelastingen en schrijven dat ze een belastingvrije voet van € 20.000 willen voor iedereen en nog maar twee schijven van 20% en 35%. De bedragen waar de schijven beginnen en eindigen worden niet genoemd, maar de heffingskortingen (wat het FvD zou bedoelen met een belastingvrije voet) die we nu hebben zijn fors lager en de tarieven die bij de vier huidige belastingschijven horen zijn fors hoger.

Het FvD schrijft dat dit leidt tot veel lagere uitvoeringskosten en dat minder belasting heffen leidt tot een kleinere overheid. Alsof een kleine publieke sector een doel op zich is voor deze partij, ongeacht de nuttige diensten zoals veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg die zij levert. Wat de prognose voor de uitvoeringskosten is en hoe veel kleiner de overheid gaat worden vertellen ze ook niet.

Het gebrek aan details in de financiële plannen van het FvD maakt het niet mogelijk een accurate berekening te maken van de gevolgen hiervan, maar De Correspondent kwam met het maken van enkele aannames uit op een tekort van € 66,7 (!) miljard. Dan gaat Nederland natuurlijk bankroet. FvD-aanhangers zullen De Correspondent waarschijnlijk rekenen tot de liegende linkse media, maar als zij mij kunnen wijzen op een financiële onderbouwing van de plannen dan zou ik die met veel interesse willen lezen. Tot mijn verbazing wordt FvD-leider Thierry Baudet in de debatten niet aangepakt op dit onderwerp.

Met het onvermogen van het FvD om een solide financiële onderbouwing voor haar plannen te geven is het geen verrassing dat het FvD haar partijprogramma niet liet doorrekenen door het Centraal Planbureau (CPB). Ons land is uniek in de traditie dat het CPB de financiële gevolgen van partijprogramma’s berekent. Partijen laten dat op vrijwillige basis doen en gelukkig doen de meeste ook mee. Dit zorgt er voor dat zij niet van alles kunnen beloven zonder dat zij de financiële middelen hebben om de beloftes waar te maken. In plaats van te werken aan een betere financiële onderbouwing gebruikt het FvD laffe excuses, zoals het CPB “de grootste verspreider van nepnieuws” noemen en beweren dat de CPB-modellen “achterhaald” zijn. Uitleggen waarom deze achterhaald zijn doen ze natuurlijk niet, laat staan dat ze de moeite doen om een alternatieve ‘correcte’ doorrekening te presenteren.

Wat mij ook opvalt is dat het FvD normale betrekkingen met Rusland wil. Onder hun standpunt over geostrategie lezen we dat “onze geopolitiek is nog teveel gebaseerd op de doelstellingen van de Koude Oorlog” en dat wij om economische reden belang hebben bij een goede relatie met Rusland. Blijkbaar zijn ze vergeten wat er gebeurd is na de Koude Oorlog, zoals bijvoorbeeld de Russische aanval op Georgië in 2008, de annexatie van de Krim in 2014 en de steun aan dictators in Syrië en Venezuela. Dichter bij huis wordt Rusland verdacht van de vergiftiging van Sergej en Joelia Skripal in het Verenigd Koninkrijk in 2018. In Nederland werd in 2018 een Russische cyberaanval op de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens verijdeld. Maar bovenal, Rusland is verantwoordelijk voor het neerschieten van vlucht MH17 boven Oekraïne in 2014.

Het is ongelofelijk dat het FvD zo haar kop in het zand steekt voor een land dat zich overduidelijk vijandig gedraagt tegen ons land en een groot deel van de rest van de wereld. Sterker nog, Baudet ondertekende in 2016 een brief aan Trump met de vraag om nieuw onderzoek te doen naar de aanslag omdat hij het door Nederland geleide Joint Investigations Team (JIT) niet vertrouwde. In 2018 bleek hij toch in te stemmen met het aansprakelijk stellen van Rusland voor de aanslag. In een tv-debat vorige maand herhaalde hij echter dat hij twijfelt aan de onafhankelijkheid van het JIT-onderzoek en dat hij Oekraïne nog steeds als een van de mogelijke daders beschouwt. Baudet doet zoveel moeite om het onderzoek van het JIT in diskrediet te brengen dat de vraag rijst of het FvD wordt gefinancierd vanuit Moskou.

Ik zou nog verder kunnen uitweiden over het ontkennen van door de mens veroorzaakte klimaatverandering door Baudet en de dubieuze bewering dat het klimaatbeleid ons 1.000 miljard gaat kosten. Maar ik zal afronden met de stijl van politiek bedrijven door FvD en het karakter van Baudet. Ik vond dat DENK al een zeer laag fatsoensniveau had bereikt door alle persoonlijke aanvallen en de uitspraak dat artsen de behandeling van zieke allochtone ouderen eerder stoppen dan bij autochtone zieke ouderen. Het FvD en Baudet blijken nog dieper te kunnen zinken.

Zo heeft Baudet rare ideeën over vrouwen. Zijn vraag aan Rutte aan het eind van hun debat vorige maand over wanneer hij voor het laatst had gehuild was onbeschoft. Hij hangt zijn eigen naaktfoto aan de grote klok, wat ik raar gedrag vind voor een volksvertegenwoordiger. Hij verwijt zijn politieke opponenten dat zij verantwoordelijk zijn voor verkrachtingen door migranten. De argumentatie van het FvD om een meldpunt voor linkse indoctrinatie in het onderwijs in te stellen leest als een slechte grap en is schandalig. Het FvD is vaak negatief in het nieuws vanwege interne ruzie. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar voor mij is duidelijk dat deze partij en Baudet zelf compleet ongeschikt zijn voor regeringsdeelname.

FvD-stemmers en leden, ik begrijp dat jullie genoeg hebben van de traditionele partijen. Maar is een partij die loze beloften maakt zonder financiële dekking, die niet achter de MH17-slachtoffers staat, intern ruzie maakt en feitenvrije politiek bedrijft echt wat jullie willen? Gelukkig hebben de leden van het FvD de mogelijkheid om op een ALV moties in te dienen en het verkiezingsprogramma vast te stellen. Ik verwacht niet dat jullie Baudet naar huis sturen. Maar ik hoop wel dat jullie er op zijn minst voor zorgen dat het standpunt over Rusland zo wordt gecorrigeerd dat het positief staat tegenover sancties tegen dat land.

Wat er mis is met het Forum voor Democratie Meer lezen »

Bespreking van Engelse kookboeken over de Apulische keuken

Voor mijn Wikipedia artikel over de Apulische keuken heb ik een flink aantal Engelse kookboeken over deze keuken geraadpleegd. Ik zal deze kort bespreken zodat anderen die geïnteresseerd zijn in de Apulische keuken profijt kunnen hebben van mijn ervaring. De boeken die ik gelezen heb zijn:

  • Arno, Anna Maria Chirone (2011). Salento Flavors: The Taste of Tradition.
  • Lorusso, Luca; Polak, Vivienne (2015). Sharing Puglia.
  • Russo, William dello (2016). Puglia in Cucina: The Flavours of Apulia.
  • Sbisà, Nicola (2009). Savour Apulia: Traditional Recipes.
  • Todorovska, Viktorija (2011) The Puglian Cookbook.

“Salento Flavors: The Taste of Tradition” was het meest teleurstellende kookboek. Het is een dunne en kwetsbare paperback met een klein aantal recepten en onaantrekkelijke voedselfotografie. De opmaak is raar, met veel gekleurde rechthoeken. Het is vooral een verzameling recepten en geeft weinig context om de de geschiedenis van de keuken en de gerechten te begrijpen. Hoewel dit boek zich zou concentreren op de keuken van de Salento, de ‘hiel’ van Apulië, heb ik weinig of geen recepten gezien die niet in de andere kookboeken waren beschreven. Koop dit boek niet.

“Sharing Puglia” is een stevige hardcover met veel recepten goede voedselfotografie. De auteurs van dit boek begrepen dat als je foto’s gebruikt, je het goed moet doen of niet moet doen. De foto’s moeten je verleiden tot het maken van de gerechten, slechte foto’s keren je af. Dit boek geeft ook de meest uitgebreide uitleg over het maken van verse pasta in vergelijking met de andere hier besproken kookboeken, hoewel het nog uitgebreider had gekund. Het geeft ook veel context om de keuken en de gerechten te begrijpen, in plaats van enkel een verzameling van recepten te zijn. Ik kan deze zonder meer aanraden.

“Puglia in Cucina: The Flavours of Apulia” is ook een hardcover en deelt de hoeveelheid recepten en goede voedselfotografie met het vorige boek. Het is zowel in het Italiaans als in het Engels geschreven en maakt deel uit van een serie over alle regionale keukens van Italië. Het schiet echter tekort op het geven van context en geeft geen uitleg over het maken van verse pasta. Desondanks kan ik deze toch een redelijke aanrader noemen.

“Savour Apulia: Traditional Recipes” was het meest bruikbaar als bron voor het Wikipedia artikel, samen met “Sharing Puglia”. Het is een goedkope en dunne paperback, maar bevat toch relatief veel recepten en veel historie over de keuken en de gerechten. Ondanks de lengte weet het boek toch kort uit te leggen hoe verse pasta gemaakt moet worden. Het heeft geen foto’s, maar dat deert niet omdat de rest van de inhoud goed is. Ik kan deze ook zonder meer aanraden.

“The Puglian Cookbook” lijdt onder slechte voedselfotografie, denk aan slecht belichte en wazige detailopnames van gerechten. Zeker erg onaantrekkelijk. Ook ontbreekt het aan context. Het geeft een recept voor het maken van verse cavatelli, maar adviseert gelijke hoeveelheden van semolina en tarwemeel. Het is frustrerend dat niet wordt uitgelegd waarom, omdat het verdacht is. “Savour Apulia” geeft een recept met alleen maar semolina en “Sharing Puglia” adviseert een grote hoeveelheid semolina met een klein deel 00 tarwemeel. Maar de grootste zonde is dat het alleen Engelse namen noemt voor de gerechten. Hoe moet je de gerechten die je in Apulië gegeten hebt dan identificeren? Als een kookboek over de Franse keuken zou aankomen met een recept voor Coq au Vin dat alleen zou beschreven als “haan met wijn” zou het waarschijnlijk onacceptabel geacht worden; deze zaak verschilt niet. Ik kan deze niet aanraden.

Er is ook “Puglia” van Silver Spoon uit 2015, maar ik heb het niet gelezen omdat het duur is.

Het is jammer dat alleen “Salento Flavors” kort de puccia beschrijft en dat “Puglia in Cucina” het enige boek is dat hartige taralli in paar zinnen beschrijft. Beide zijn veel voorkomende gerechten in Apulië, dus ik had recepten voor deze verwacht in mijn twee sterk aangeraden kookboeken. Helaas geven die twee kookboeken ook geen adequate uitleg over hoe verse pasta gemaakt moet worden. Ik had een uitgebreide instructie met veel foto’s verwacht zodat beginnende koks het met vertrouwen kunnen leren. Geen van de kookboeken had een recept voor de traditionele desembroden met durum tarwemeel. Terwijl “Sharing Puglia” stelt dat bloemkool en broccoli ook worden gegeten, heb ik geen recepten met die groenten gezien. Hoewel zwarte kikkererwten en Lathyrus sativus veel zeldzamer zijn, was het mooi geweest als deze ook werden genoemd, ook al zijn ze lastig buiten Apulië te krijgen. Ik kijk uit naar iemand die een uitgebreider kookboek schrijft dat de complete Apulische keuken omvat.

Bespreking van Engelse kookboeken over de Apulische keuken Meer lezen »

Mijn Wikipedia artikel over de Apulische keuken

Terwijl ik wacht op mijn vakantie in mei deed nostalgie mij denken aan vakanties uit het verleden. Specifiek mijn vakantie van 2013 in Zuid-Italië. Toen had ik Stephanie nog niet ontmoet, daarom reisde ik alleen en had ik gezelschap van CouchSurfers. Mijn beste herinneringen zijn van mijn tijd met Michele in Apulië. Omdat wij onze interesse in historische en archeologische plekken deelden hebben wij een geweldige tijd gehad.

Wat mij opviel in Apulië was de kwaliteit van de regionale keuken en hoe deze verschilde van andere Italiaanse regio’s. Ik at allerlei gerechten die ik nog nooit had gezien in Italiaanse restaurants in Nederland. Om meer over deze regionale keuken te leren ging ik als eerst naar Wikipedia. Tot mijn teleurstelling had de Engelse Wikipedia niet eens een artikel over de keuken van Apulië. Zelf het artikel op de Italiaanse Wikipedia was beperkt. Schande! Ik kon het niet hebben dat zo’n fijne keuken geen Wikipedia artikel had, dus besloot ik het zelf te schrijven.

In de jaren na mijn vakantie heb ik een aantal Engelstalige kookboeken over de keuken van Apulië verzameld om het artikel te schrijven, maar door tijdgebrek kwam ik er nooit aan toe. Tot een week geleden, toen mijn combinatie van nostalgie en vrije tijd mij bewoog tot actie. Ik was zo gedreven dat ik uren achter elkaar doorwerkte aan het artikel, bijna tot ik het besef van tijd verloor. Op 6 april heb ik het artikel over de Apulische keuken afgemaakt, na meer dan ongeveer vijftien uur werk. Ik beschouw dit artikel en mijn artikel over Sybaris als de beste artikelen die ik tot zover heb geschreven.

Ik ben altijd huiverig voor andere mensen op Wikipedia die door mij begonnen artikelen op een negatieve manier kunnen wijzigen. Bijvoorbeeld door inhoud zonder bronverwijzing toe te voegen. Of erger zelfs, de vandalen. Omdat de meeste artikelen die ik schrijf niet erg populair zijn, zien ze nauwelijks onwenselijke of vandalistische wijzigingen. In feite zijn de meeste andere mensen die ik aan artikelen van mijn hand zie werken intelligente en redelijke mensen die ze verbeteren. Het zal interessant zijn om te zien wat er met dit artikel gebeurd.

Tijdens het onderzoek voor dit artikel ontdekte ik veel gerechten uit Apulië die ik nog niet heb geproefd. Dit geeft me nog meer verlangen om Apulië nog eens te bezoeken en Michele weer te ontmoeten (de laatste keer was in 2016). Ik zie dit volgend jaar echter nog niet gebeuren. De treinreis zou onpraktisch zijn met mijn dochter, die nu net zes maanden oud is.

In de toekomst zou ik ook graag de artikelen over de andere regionale keukens van Italië schrijven en verbeteren. Meer specifiek wil ik de artikelen voor Calabrië en Ligurië beginnen en het artikel voor Sicilië sterk verbeteren. Ik heb al een flinke lading aan kookboeken over deze keukens liggen. Voor wat betreft de kookboeken die ik heb gebruikt om het artikel over de Apulische keuken te schrijven, lees mijn volgende post voor aanraders.

Mijn Wikipedia artikel over de Apulische keuken Meer lezen »

Scroll naar boven