Lili, Howick, Harbers en discretionaire bevoegdheid
Eerder deze maand besloot Mark Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, om zijn discretionaire bevoegdheid te gebruiken om Lili en Howick alsnog een verblijfsvergunning te geven. Ik had gehoopt dat de staatssecretaris net zo onbuigzaam zou zijn in deze kwestie als het kabinet in haar plan om de dividendbelasting af te schaffen. Ik ben teleurgesteld dat deze staatssecretaris geen ruggengraat heeft.
Nog even wat feiten op een rij: Lili (12) en Howick (13) wonen sinds 2008 in Nederland maar hebben de Armeense nationaliteit. Hun zaak is acht keer beoordeeld door rechters en acht keer luidde het oordeel dat ze geen recht hadden op asiel in Nederland. Armenië is immers een veilig land. Hun moeder was eerder al uitgezet naar Armenië in 2017. Omdat zij de verblijfplaats van haar ondergedoken kinderen verzweeg werd zij zonder hen uitgezet.
Natuurlijk, als je zoals Lili en Howick in Nederland bent opgegroeid zal het lastig zijn om in Armenië te integreren. Maar lastig is niet onmogelijk: als de vluchtelingen die naar Nederland komen hier kunnen integreren, kunnen Lili en Howick toch ook in Armenië integreren? Bij terugkeer naar Armenië zouden Lili en Howick zes maanden in een weeshuis moeten verblijven omdat hun moeder niet voor hen kan zorgen. Als we het comfort in het land van uitzetting tot criterium gaan maken kunnen we iedere asielzoeker uit Afrika of het Midden-Oosten ook wel gelijk een verblijfsvergunning geven. Want een snelle blik op de statistieken van gedwongen vertrek laat zien dat er genoeg mensen worden uitgezet naar nare landen waar het welvaartspeil flink lager ligt dan in Armenië.
Het is in Nederland mogelijk om een uitzetting eeuwig te rekken door keer op keer in beroep te gaan. Maar is het dan onze schuld dat Lili en Howick hier zijn geworteld? Nee! Hun moeder had niet jarenlang in beroep hoeven te gaan, dat was een keuze. Zij accepteerde het risico dat het uiteindelijk tot een afwijzing zou komen en zou daar terecht de gevolgen voor moeten dragen.
Het besluit van Lili en Howick om onder te duiken was effectief een vorm van chantage. Uit zorgen over de veiligheid van de kinderen besloot Mark Harbers hen immers een verblijfsvergunning te verstrekken. Lili en Howick hebben het in hun wanhoop waarschijnlijk niet zo bedoeld, maar het is toch fout. Door toe te geven laat Harbers zien dat onderduiken wordt beloond.
Waar ik de meeste moeite mee heb in deze zaak is het bestaan van de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris. Er zijn geen regels voor het gebruik van deze bevoegdheid. De staatssecretaris kan naar eigen goeddunken en zonder uitleg besluiten om toch een verblijfsvergunning te geven aan afgewezen asielzoekers. Dit werkt willekeur in de hand. Asielzoekers zoals Lili en Howick die de media en publieke opinie weten te bespelen krijgen wel een verblijfsvergunning, anderen die niet bekend zijn worden wel uitgezet. We hebben juist rechters om die willekeur te voorkomen en objectief te oordelen of de wet juist is toegepast. Het oordeel van de rechtsprekende macht zou definitief moeten zijn. Er zou geen sprake mogen zijn van discretionaire bevoegdheid bij de uitvoerende macht om het oordeel van de rechtsprekende macht ter zijde te schuiven.
Mijn sentimenten over willekeur en stimulering van onderduiken worden blijkbaar gedeeld door IND-medewerkers. Ondertussen is een onderzoekscommissie ingesteld om te onderzoeken hoe dit soort situaties kunnen worden voorkomen. Blijkbaar is het moeilijk om het jarenlange stapelen van juridische procedures voor een asielprocedure te voorkomen vanwege het VN-vluchtelingenverdrag. Als dat zo is moet dat verdrag worden aangepast.
Lili, Howick, Harbers en discretionaire bevoegdheid Meer lezen »